Soebatten 12 november 2017

(Door Ab Klaassens)

In de taalrubriek van de Volkskrant dd 9.11.2017 geeft redacteur Bart
Koetsenruijter een drietal klagende lezers onderuit de zak. Ze hadden de Van
Dale moeten raadplegen voor ze aan de mopper gingen over het zinnetje ‘Al
ruim een eeuw soebatten wetenschappers waarom….’

De klagers vonden het gebruik van het woord ‘soebatten’ niet terecht. Dat
woord betekent, volgens de klagers, ‘smekend, nederig vragen’. Dat kun je,
volgens de klagers, dus niet gebruiken als alternatief voor ‘bekvechten en
kibbelen’.

Redacteur Koetsenruijter verwerpt de klacht met een verwijzing naar de
jongste Van Dale. Daarin staat achter soebatten  eerst ‘smekend en vleiend
vragen’ en daarna een tweede betekenis, namelijk langdurig  en uitvoerig
discussiëren. Er staat bij dat dit een uitbreiding van de betekenis is. In de
voorlaatste editie van de Van Dale – van 1995 – ontbrak die tweede betekenis
terwijl het toen al vele jaren, vooral in de journalistiek, in de gewraakte
betekenis werd gebruikt.

Redacteur Koetsenruijter rekent mijns inziens de redactie van Van Dale tot
een absolute taal-autoriteit. Maar de Van Dale beschrijft slechts wat er gaande
is en doet dat met grote behoedzaamheid.

Het is een keuze, zoals ooit iemand – vermoedelijk een journalist – het woord
‘soebatten’ wel aardig vond om een twistgesprek te beschrijven. Vervolgens
zag hij dat heel veel collega’s hem na-aapten. Hij stierf met in zijn laatste
ademtocht de verzuchting dat hij Van Dale had gehaald.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Dividendbelasting 10 november 2017

“Als je wil weten hoe de wereld wordt geregeerd moet je de geldstromen
kennen”. Dat zei een voormalige vriend die mij vervolgens voor 2000 gulden
oplichtte. Vanaf dat moment wist ik dat ik in geldzaken niemand kan
vertrouwen. Of zoals mijn schoonvader placht te zeggen als wij vertellen dat
we iemand aardig  vinden: “Heb je er al eens mee gedeeld?”

Ik moet hier de laatste dagen aan denken nu de Tweede Kamer debatteert
over de afschaffing van de dividendbelasting. De regering weet zeker dat dat
nodig is, maar kan niet uitleggen waarom. De oppositie vindt het een kadootje
voor buitenlandse beleggers “terwijl de gewone Nederlander meer moet gaan
betalen voor z’n boodschappen”.

Het schijnt dat Shell en Unilever hebben gedreigd hun hoofdkantoren uit
Nederland weg te halen als de belasting niet wordt afgeschaft. Dat zijn
dreigementen (ik heb ook het woord chantage gelezen) die bij de VVD in
vruchtbare bodem vallen. Het vertrek zou in totaal een kleine 15.000 banen
kunnen kosten.

In de jaren negentig vertrok het hoofdkantoor van Philips uit Eindhoven
(zonder voorafgaande  dreiging overigens) en DAF stortte in. We zijn nu
twintig jaar later. Zuidoost-Brabant is de slimste regio ter wereld, het gebied
is de economische motor van Nederland. Het cynische is dat Philips indertijd
naar Amsterdam vertrok omdat die stad aantrekkelijker was voor
creatievelingen uit de hele wereld die het bedrijf wilde aantrekken. Nu zijn er
in Zuidoost-Brabant Philipsresten als ASML en NXP waar slimme jongens en
meisjes uit de hele wereld op afkomen.

Ik weet niet zo veel van economie, ik weet wel dat je je niet moet laten
chanteren door het grootkapitaal. Het is in Brabant bewezen dat het vertrek
van bedrijven tot nieuwe kansen leidt. Maar misschien zijn ze in de Randstad
wat minder innovatief en vrezen ze voor het lijden dat ze vrezen. En ach, als
Shell vertrekt kan niemand meer zeggen dat het een Nederlands bedrijf is dat
verantwoordelijk wordt gehouden van één van de grootste milieuschandalen
in Nigeria.

  1. Ximaar (reply)

    10 november 2017 at 12:08

    Qua handel en economie hangen we het meest aan Duitsland. Stem het daar dus op z’n minst mee af en verhoog het naar hun 26%. Heb je mooi geld voor zaken die noodzakelijker zijn,

  2. maria (reply)

    10 november 2017 at 19:16

    iehh, zijn ze net klaar met het renoveren van het grote pand van het hoofdkantoor van Shell…

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vocalies (457) Audrey Luna 8 november 2017

(Door Marlies)

Een hoge A… met drie streepjes!

Nondepatatten, wat een hoogte…. Een hoge A en niet twee-gestreept, wat al
best hoog is, maar drie-gestreept! Nog nooit eerder vertoond door een
menselijke stem. Echtgenoot attendeerde me op een artikel waarin de A-III
wordt aangekondigd. Sopraan Audrey Luna kan ‘m zingen. Ze tikt ‘m in het
bijbehorende filmpje netjes op de kop, maar heel kort. In de nieuwe opera van
Thomas Adès, ‘The Exterminating Angel’ doet ze het twee keer, één keer nog
in de coulissen, zo schijnt het  en een keer echt op het toneel.

Op 26 oktober jl. ging-ie in première in The Met, de nieuwe van Thomas Adès;
een verhaal over een bizar verlopend diner. Combinatie van sprookje en
horror, erg in de mode in deze tijd. De gasten kunnen het huis niet verlaten en
de politie kan er niet in. Na een aantal bizarre gebeurtenissen bedenkt een van
de gasten (jawel: de sopraan van de hoge A!) ineens dat ze er nu – aan het
einde van de opera – ineens precies zo voorstaan als aan het begin en dat
verbreekt de betovering.

Tisnogal: een hoge A. Waarom zou je het moeten willen schrijven, waarom
zou je het moeten willen zingen? Er is een beetje sopranennijd mijnerzijds bij
hoor, vast wel, maar: wat is er nou zo interessant aan een hoge A aan te
tikken?

Ik heb veel jonge sopranen de bekende aria ‘De Königin der Nacht’ horen
zingen, waar een F-III in zit, die ook maar weinigen ‘halen’. De meesten
bleven er zowat in en vielen door de mand in het gedeelte waarin er ‘echt
gezongen’ moet worden en de stemgymnastiek van de coloraturen nog niet
begonnen is.

Aan het gekwinkeleer is zelfs een seizoen van ‘De Tiende van Tijl’ gewijd: wie
was de beste Königin? Beoordeeld door de beste-sopraan-voor-die-aria-aller-
tijden: Cristina Deutekom (die met die beoordeling overigens ook niet echt
goed raad wist…). De finale was leuk om te zien, maar met echte muzikaliteit
en emotie had het natuurlijk niks te maken, net zoals het AVROTROS-vehikel
‘Maestro’  ook niks met echte muziek heeft te maken.

Maar ach, misschien moet u zelf oordelen…

In het filmpje Thomas Adés en Tom Cairns over hun opera.  Het lijkt een
spannende opera te zijn, tamelijk toegankelijk en nog tonaal en het gegeven is
uitermate boeiend, maar zou dat ook geweest zijn zonder die hoge A.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Eindhoven 6 november 2017

Iedereen die mij kent weet dat ik verliefd ben op Eindhoven. Dus toen NRC
afgelopen zaterdag het volledige economiekatern vol scheef over het
wirtschaftswonder dat zich in Eindhoven (en Zuidoost-Brabant) heeft
voltrokken, sprong mijn hart op.

Maar ik heb ook mijn bedenkingen. Niet eens over het feit dat de gemeente
Eindhoven tientallen miljoenen te kort heeft op de zorg, terwijl
zorginstellingen die in de stad actief zijn de winsten zien toenemen. Er zijn
andere zaken die mij zorgen baren, zorgen die de lokale politiek overstijgen,
maar die van wezenlijk belang zijn voor de ontwikkeling van de regio. Want
NRC had het weliswaar over Eindhoven, maar het wirtschaftswonder gaat
over een gebied met 21 gemeenten.

Nog niet zo lang geleden verscheen er een rapport waaruit bleek dat die
gemeenten maar moeilijk met elkaar samenwerken. Het zijn vooral eilandjes
met koninkjes die met het oog op de volgende verkiezing vooral navel staren.

Uit de NRC-verhalen bleek ook maar weer eens dat het succes van Eindhoven
en omgeving ook te danken is aan mensen, Thom Aussems bijvoorbeeld. Hij is
de Grote Leider van een plaatselijke woningcorporatie, een a-typische
Brabander, die met flair, brutaliteit, vakmanschap en schijt aan alles  een
motor achter de stadswikkeling was. Aussems is volgend jaar weg, hij gaat
genieten van zijn pensioen.

Ook oud-burgemeester Rob van Gijzel werd genoemd. Eén van zijn
voorgangers, de zeer gewaardeerde Rein Welschen, legde mede de basis voor
het succes. Welschen liep uiteindelijk stuk op het gebrek aan regionale
samenwerking. Na een tussenpaus verscheen Van Gijzel op het toneel. Ook
zo’n no-nonsenseman die het succes van Welschen uitbouwde. Ook hij is weg.

De kar bij Brainport werd getrokken door powervrouw Imke Carsouw. Zij
stapte in augustus van de één op de andere dag op. Velen gissen nog naar de
echte reden.

De ontwikkeling van zo’n gebied als waarin ik leef is afhankelijk van een
aantal factoren. In de eerste plaats economische, daar kun je als bestuurders
niet veel invloed op uitoefenen, die worden toch grotendeel bepaald door
externe factoren. In de tweede plaats is samenwerking tussen gemeenten van
groot belang. Daar schort het aan. In de derde plaats heb je krachtige
dwarsdenkers nodig. Mensen die er voor zorgen dat de rijdende trein veilig
aankomt bij het volgende station. De drie belangrijkste zijn of gaan bijna
tegelijk weg. Daar maak ik me best een beetje zorgen over.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Witte rozen 3 november 2017

(Door Ab Klaassens)

Onlangs kon je in De Wereld Draait Door van BNNVARA genieten van  ‘Een
boeketje witte rozen’ , tweestemmig gezongen door  een duo van – voor mij –
onbekende samenstelling.

Deze tranentrekker van jewelste stond jarenlang op het VARA-lijstje van
volkse uitingen die het volk niet mocht horen, reden waarom het volk de radio
afstemde op illegale amateuristische  piraten die wel draaiden wat het gemoed
van Jan Boezeroen in vervoering bracht.

Op de lijst van verboden muzikale uitingen van de VARA stond ook het werk
van De Zangeres zonder Naam, oftewel Mary Servaes uit de stal van
smartlappenproducent Johnny Hoes. In haar doorgaans huilerig  repertoire
was  uiteraard ook plaats voor het boeketje witte rozen, maar ooit heeft
iemand haar in het hoofd geprent dat je na zo veel tranendal wel even
verpozing hogerop mocht zoeken.

Dat werd het lied ‘Mexico, Mexiiiiiiiicooooooo!’

Opeens zagen de mensen die de kaartjes verkochten andere klanten aan hun
loketten verschijnen. Opeens zaten de zalen waarin Mary Servaes ging
optreden vol met vertegenwoordigers van ‘de elite’.

Een boeketje witte rozen in een uitzending van de VARA. Het cultureel
cynisme is van alle tijden.

  1. Harry Perton (reply)

    3 november 2017 at 20:51

    Mwah, ik denk niet dat de samenstellers van DWDD zich bewust waren van die uitsluiting. Van cynisme kan dus geen sprake zijn.

  2. ab klaassens (reply)

    4 november 2017 at 20:45

    De kritiek van Harry is terecht. Het cynisme had op een andere plek in het verhaal
    ter sprake moeten komen.

    De kritiek van Harry is terecht. Het cynisme had op een andere plek in het verhaal
    ter sprake moeten komen/

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vocalies (456) Lucio Scilla en een onzingbare Mozart? 1 november 2017

(Door Marlies)

Als u een beetje opschiet kunt u haar nog horen: sopraan Lenneke Ruiten in
de Muntopera in Brussel (‘Opera La Monnaie’ klinkt zoveel sjieker vindt u ook
niet?). Ze zingt nog tot 15 november 2017 de loeimoeilijke rol van Giunia uit
Mozart’s opera Lucio Scilla. Er zit een aria in die opera die onzingbaar zou
zijn. “Ah se il crudel periglio”  is de titel. “Oh, als het wrede gevaar…”;
grappige woordspeling, als je de moeilijkheidsgraad en het gevaar voor je
stembanden in ogenschouw neemt.

In het stuk dat ik erover las schrijft Flip Feyten dat het misschien Mozart’s
onervarenheid met opera was, of dat Mozart misschien overambitieus geweest
is met deze aria.

Ja, het was me er eentje, onze Woolfie… In tegenstelling tot een heleboel
andere componisten hield hij geen rekening met zangers. Hij behandelde de
stem zoals hij een klavier behandeld zou hebben. Ademen en het instrument
klaar zetten om een toon te produceren? Beje gek, moet de zanger zelf maar
uitzoeken…

Ik leg het uit, het is een van mijn stokpaardjes, moet u weten. Als je voor een
klavier zit en je slaat een toets aan, is er onmiddellijk geluid, de hamer tikt
tegen de snaren en huppekee, daar is je toon. Als je aan een snaar van een
gitaar plukt krijg je hetzelfde effect: er is meteen een toon. Met een
trommelstok op een strak gespannen vel meppen… Affijn, die hoef ik niet uit
te leggen.

Bij strijkers is er al een soort vertraging: het aanzetten van een strijkstok op
een stel snaren kost tijd.  Bij blazers en zangers is er nog meer tijd nodig. Daar
moet ingeademd worden, voor een zekere ademsteun gezorgd (hoewel je dat
laatste niet zou zeggen als je ziet hoe schielijk sommige pop-zangers een toon
produceren). Een toon dient gestuurd, geplaatst te worden en stembandjes
zijn spieren, ook daar is aanlooptijd nodig.

Een blazer heeft te maken met lucht en lipspanning (mooi woord daarvoor:
‘embouchure’)  en ventielen, een zanger tekst, om over emotie die er mee moet
klinken nog maar te zwijgen.

Er zijn componisten die – sommigen minder, anderen meer – rekening houden
met het feit dat er een mini-procesje aan een toon vooraf gaat: Verdi
bijvoorbeeld was met een sopraan getrouwd. Die werd wel gecorrigeerd als hij
onzingbaars schreef. Ik zie in gedachten Giuseppina al hoofdschuddend
wijzen op de gekrabbelde noten die op de vleugel liggen: “Dat gaat zo niet niet,
caro mio ben, dat moet anders…”

(Ik weet het, ik weet het, Mozart’s echtgenote Constance kon ook zingen, maar
die was volgens mij niet zo bewust met de composities van haar man bezig…).

Gevolg: uw Vocalies had nooit moeite met Verdi en altijd met Mozart (en nog
meer met Bach). En Lenneke en ik hebben dezelfde (uitstekende!) docent
gehad: bariton Meinard Kraak en ik vermoed zijn invloed bij de opmerking in
het interview met Lenneke: hier en daar een toon weglaten en in plaats
daarvan ademen. Pragmaticus als hij is, zal Meinard haar dat ongetwijfeld
geadviseerd hebben. Want dat deed hij mij ook: “mens, adem bij als het nodig
is en doe dat georganiseerd en op een plek waar het kan. En vooral: kijk erbij
alsof het zo moet…”  Heerlijk!

Ga kijken naar Lucio Scilla als u kunt; de kans dat u in de komende tien jaren
deze aria nog een keer live kunt horen is uitermate klein en  Lenneke Ruiten
weet er weg mee als geen ander.

Natuurlijk was er nog niks van die prachtige aria te horen op YouTube. ‘La
Monnaie’ houdt het kruit droog, dat kan ik begrijpen. Dus laad ik een
aandoenlijk filmpje in met assistent-dirigent Giancarlo Rizzi, die in heerlijk
Frans (geen nood: er zijn ondertitels!)  en lekker direct de opera uitlegt.

Ik vond het net opera-cabaret… Geweldig!

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Debatten 31 oktober 2017

(Door Ab Klaassens)|

Soms hoor je tijdens een kamerdebat een politicus roepen ‘dat de kwestie al eens in het AO is
besproken’.

Het AO???

Ik heb het opgezocht: Algemeen Overleg. Dat is een vergadering van kamerleden met ministers of
staatssecretarissen waarin actuele kwesties worden besproken.

Als ik kamerdebatten volg krijg ik vaak het gevoel dat ik iets heb gemist. Heb ik niet goed opgelet?
Nee, dat is het niet. Het probleem is dat de politici debatteren  in het verlengde van een discussie
die ze elders, buiten mijn waarneming, hebben gevoerd. Het kamerdebat is een toneeltje met
vooraf bekende uitkomst.

Datzelfde speelt zich af op gemeenteraadsniveau. De echte debatten worden gevoerd buiten zicht
van het publiek; in de openbare raadsvergadering wordt alles nog eens over gedaan, terwijl de
uitkomst al lang vast staat.

De voor de plaatselijke pers gereserveerde stoelen tijdens raadsvergaderingen blijven leeg. De
regionale media weten dat er nauwelijks lezers o f luisteraars zijn voor het klassieke raadsverslag.
In Maastricht wil gemeenteraad geld beschikbaar stellen voor een onafhankelijke
raadsverslaggever. Maar het probleem is dat die verslaggever evenveel lezers of luisteraars krijgt
als de man of vrouw die de officiële raadsnotulen redigeert. En dan praten we over een beetje.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vocalies (455) Met MUSICO naar Luik 26 oktober 2017

(Door Marlies)

Wat een geweldige middag hadden we met MUSICO in Luik. Een unieke kans
om een opera mee te maken in een niet zo’n groot theater (en ook niet zo heel
erg bekend) met prachtige solisten in een opera die zo loei-moeilijk te zingen
is, dattie maar weinig uitgevoerd wordt. Als je het namelijk niet goed doet met
deze opera wordt-ie vervelend, langdradig en larmoyant.

De knagers onder u hebben wellicht in de gaten over welke opera ik het heb:
‘Norma’ van Vincenzo Bellini.

Patrizia Ciofi zong de titelrol. Er was van te voren gezegd: je moet even
wennen aan haar geluid en aan haar verschijning en dat klopte: het was net
alsof ze moest warm draaien (‘aangloeien’, zei een van mijn gasten), maar ze
was snel op toeren en kroop met huid en haar in de rol, hier en daar de
colloraturen kracht bijzettend met haar hele lijf.

Oei, dacht ik, als die techniek maar het einde haalt, maar het geluid was aan
het einde nog net zo helder als aan het begin.

Ze kreeg meesterlijk tegenspel van de mezzo die de (ook al zware!) rol van
Adalgisa zong: Josè Maria Lo Monaco. De twee mengden als geen ander stel
dat ik ooit samen hoorde zingen: het stak van zuiverheid en denderde in onze
oren.

Natuurlijk viel er over de productie best wat te zeggen: het koor moest
eigenlijk een schop onder zijn kont hebben (allemaal?); tijdens ‘Casta Diva’
(de wereldberoemde aria!) was het ongelijk en ik boog voorover om de
dirigent te zien en vond zijn gebaar overduidelijk… waarom dan een volle tel
achterlopen?

Het ballet had van mij niet zo gehoeven, leek er met de haren bijgesleept en ik
moest af en toe mijn best doen om me niet te ergeren.

Gregory Kunde zong zijn Pollione zoals hij in een aankondigingsfilmpje zei:
hij probeerde er een ‘gewone’ man van te maken. Zijn vibrato gaat een beetje
naar beneden, maar er was verder op zijn zang niks aan te merken. Zijn
kostuum werkte een beetje op de lachspieren. Ik vond hem net Fred
Flintstone. Als ik hem was, had ik me in een ‘tenor-kuur’ gegooid en geëist dat
ze me een kostuum gaven waarin ik me wel goed kon bewegen en dat er niet
uitzag als een plastic harnas-met-poging-tot-sixpack. Maar allee, ik ben geen
wereldberoemde tenor…

Ik wilde echter genieten en besloot me van de minpunten – klein als ze waren
– niks aan te trekken.

Vooral aan het einde had Norma me te pakken: de aria waarin ze haar vader
om vergeving vraagt, vlak voordat ze de brandstapel op gaat was
hartverscheurend en dreef me – alsnog – de tranen naar de ogen.

Omdat het verhaal kort te vertellen is, hieronder het plot:

De Gallische hoge-priesteres Norma trouwde ooit met een Romein, lees: de
vijand. Pollione is zijn naam en ze heeft twee kinderen met deze man. Als ze
erachter komt dat hij verliefd is op Adalgisa, breekt haar hart. Woedend en
wanhopig overweegt ze haar kinderen te doden, maar haar moeder-instinct
houdt haar tegen. Uiteindelijk moet ze naar de brandstapel en besluit Pollione
haar daar toch te volgen.

Hieronder het filmpje met een kort interview met Ciofi.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Kruisstraat 25 oktober 2017

Zolang als ik in Eindhoven werk en woon vraag ik mij – samen met veel anderen – af wie
in hemelsnaam de wegwerkzaamheden in de stad coördineert. Ik denk vaak dat de
afdeling verkeer van de fijnste stad in het land wordt gerund door iemand die tijdens de
opleiding verkeerskundige stage heeft gelopen in een éénstratendorp en daar wegens
ongeschiktheid is weggestuurd.

Gelet op de belabberde financiële situatie van mijn stadsie en het feit dat een toenemend
aantal zorginstellingen woekerwinsten maken ten koste van mijn OZB, heb ik sowieso mijn
twijfels over de ambtenarij en het bestuur. In de meest neerslachtige buien verzucht ik wel
eens: het wordt tijd dat Eindhoven bij Nuenen wordt gevoegd.

Terug naar het verkeer. In Eindhoven hebben wij de Kruisstraat waar ik tweemaal daags
doorheen fiets. Uit onderzoek van een lokaal medium is gebleken dat het voor fietsers de
meest gevaarlijke straat van de stad is. Stelt u zich voor: de straat is zo breed als een
normale straat. De straat is bedekt met rood gravel waarop grote fietsen staan getekend.
Een mooi breed fietspad zou je denken. Niet in Eindhoven. Daar is het een fietspad waar
ook – in één richting – auto’s  over mogen rijden.

De Kruisstraat is klein Instanbul met winkeltjes en restaurantjes waar de moderne mens
die de boerenkool en de Franse keuken zat is, graag verblijft. De neringdoenden besteden
hun zuurverdiende winst aan mooie, grote auto’s uitgerust met de allernieuwste
geluidsinstallaties. Die grote auto’s moeten allemaal over de Kruisstraat. Nou weten die
exotische middenstanders heel goed dat je met die SUV’s, BMW’ en Mercedessen in hun
eigen straat voorzichtig moet rijden want er rijden heel veel fietsers. Zelfs al zouden ze
willen, zouden ze niet hard kunnen rijden.

Tot zover ervaar ik als fietser geen probleem. Het is druk maar iedereen houdt rekening
met elkaar. Het probleem zit ‘m in de auto’s  die uit de parkeervakken de weg op draaien.
U moet weten dat de parkeervakken haaks op de weg staan. Je moet dus achteruit de weg
op draaien terwijl het zicht vaak wordt belemmerd door grote, hoge auto’s. Dat levert
gevaarlijke situaties op. Eénmaal uitgedraaid passen automobilisten zich meestal wel weer aan.

Wat doet de gemeente Eindhoven? Die heeft om de vijftig meter verkeersdrempels in de
Kruisstraat gelegd.  Fietsers moeten nu niet alleen scherp op uitdraaiende auto’s letten,
ze moeten ook nog eens hotseknotsend over de drempels. Ik vraag me af welk probleem
daarmee is opgelost.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ambachtelijk 25 oktober 2017

(Door Ab Klaassens)

“Ambachtelijk” moet het zijn.

Of: “Puur natuur”.

Of: “Handgemaakt” dan wel “huisgemaakt”.

Ik denk bij al die aanbevelingen van de etenswaren-maffia alleen maar aan
bedrog. Geen enkel product is niet-natuurlijk omdat alle grondstoffen
afkomstig zijn van onze aarde, uit onze natuur. Ook steenkool en aardolie zijn
natuurlijke grondstoffen. Je kunt er wel een zooi van maken door
grondstoffen te combineren die niet bij elkaar passen.

Ambachtelijk?

Een machine kan net zo goed brooddeeg kneden als een stel bakkershanden.
Toegegeven: een ervaren bakker weet beter dan een machine wanneer het
deeg goed is. Maar een  machine zweet niet, verliest geen hoofdroos en hoeft
niet te vergeten de handen te wassen na toiletbezoek.

Bij ‘huisgemaakt’ denk ik –om maar eens een voorbeeld te noemen – aan de
beroemde Belgisch pralines. Je maakt – in een vormpje – een klein bakje van
chocolade voor één praline. Daar doe je een vulling in van – bijvoorbeeld –
dikke room, gehakte noten en een vleugje likeur. Vervolgens giet je er een
laagje chocolade overheen. Voila: een praline. Wordt het product er slechter
van als je die handelingen met dezelfde grondstoffen laat uitvoeren door een
machine?

 

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *