(Door Marlies)
Wat een geweldige middag hadden we met MUSICO in Luik. Een unieke kans
om een opera mee te maken in een niet zo’n groot theater (en ook niet zo heel
erg bekend) met prachtige solisten in een opera die zo loei-moeilijk te zingen
is, dattie maar weinig uitgevoerd wordt. Als je het namelijk niet goed doet met
deze opera wordt-ie vervelend, langdradig en larmoyant.
De knagers onder u hebben wellicht in de gaten over welke opera ik het heb:
‘Norma’ van Vincenzo Bellini.
Patrizia Ciofi zong de titelrol. Er was van te voren gezegd: je moet even
wennen aan haar geluid en aan haar verschijning en dat klopte: het was net
alsof ze moest warm draaien (‘aangloeien’, zei een van mijn gasten), maar ze
was snel op toeren en kroop met huid en haar in de rol, hier en daar de
colloraturen kracht bijzettend met haar hele lijf.
Oei, dacht ik, als die techniek maar het einde haalt, maar het geluid was aan
het einde nog net zo helder als aan het begin.
Ze kreeg meesterlijk tegenspel van de mezzo die de (ook al zware!) rol van
Adalgisa zong: Josè Maria Lo Monaco. De twee mengden als geen ander stel
dat ik ooit samen hoorde zingen: het stak van zuiverheid en denderde in onze
oren.
Natuurlijk viel er over de productie best wat te zeggen: het koor moest
eigenlijk een schop onder zijn kont hebben (allemaal?); tijdens ‘Casta Diva’
(de wereldberoemde aria!) was het ongelijk en ik boog voorover om de
dirigent te zien en vond zijn gebaar overduidelijk… waarom dan een volle tel
achterlopen?
Het ballet had van mij niet zo gehoeven, leek er met de haren bijgesleept en ik
moest af en toe mijn best doen om me niet te ergeren.
Gregory Kunde zong zijn Pollione zoals hij in een aankondigingsfilmpje zei:
hij probeerde er een ‘gewone’ man van te maken. Zijn vibrato gaat een beetje
naar beneden, maar er was verder op zijn zang niks aan te merken. Zijn
kostuum werkte een beetje op de lachspieren. Ik vond hem net Fred
Flintstone. Als ik hem was, had ik me in een ‘tenor-kuur’ gegooid en geëist dat
ze me een kostuum gaven waarin ik me wel goed kon bewegen en dat er niet
uitzag als een plastic harnas-met-poging-tot-sixpack. Maar allee, ik ben geen
wereldberoemde tenor…
Ik wilde echter genieten en besloot me van de minpunten – klein als ze waren
– niks aan te trekken.
Vooral aan het einde had Norma me te pakken: de aria waarin ze haar vader
om vergeving vraagt, vlak voordat ze de brandstapel op gaat was
hartverscheurend en dreef me – alsnog – de tranen naar de ogen.
Omdat het verhaal kort te vertellen is, hieronder het plot:
De Gallische hoge-priesteres Norma trouwde ooit met een Romein, lees: de
vijand. Pollione is zijn naam en ze heeft twee kinderen met deze man. Als ze
erachter komt dat hij verliefd is op Adalgisa, breekt haar hart. Woedend en
wanhopig overweegt ze haar kinderen te doden, maar haar moeder-instinct
houdt haar tegen. Uiteindelijk moet ze naar de brandstapel en besluit Pollione
haar daar toch te volgen.
Hieronder het filmpje met een kort interview met Ciofi.