Piep in huis 14 augustus 2020

Voor wie als journalist is begonnen in een tijdperk dat de Remmington en de Bic de
belangrijkste werktuigen waren is het zaak steeds bij te scholen op technisch gebied.

Vooral toen internet op kwam en social media de dorpskroeg dreigde te overvleugelen
als bron waaraan de nieuwsgierige journalist zich kon laven, was het zaak een
andere levensstijl aan te nemen.

De dorpskroeg als informatiebron verdween in mijn perceptie om twee redenen.
De voornamelijk mannelijke journalisten werden naar huis geroepen door hun
geliefden die – zeer terecht – vonden dat de taken van opvoeding gedeeld moesten
worden. Het argument dat je wel naar de kroeg moest om je pagina’s vol te krijgen
hield geen stand. Iedereen zag dat je de informatie net zo makkelijk van internet kon halen.

Daar kwam nog bij dat bleek dat mensen in hun eentje achter de computer hun hart veel
gemakkelijker uitstortten dan in de kroeg. Daar duurde het toch vaak wel een paar uur en
een meter bier voordat iemand echt loslippig werd. Iemand die aan het eind van de avond
ook nog eens vond dat jij in ruil voor het verhaal de rekening maar moest betalen. Als je
geluk had kon je het bonnetje bij de administratie inleveren, maar vaak kon dat niet.
Journalistiek kostte in die tijd geld, daarom zagen de meeste journalisten er altijd shabby uit.

Voor mensen met een brandend geheim op de lippen was internet ook veel fijner. Ze
bereikten veel meer mensen dan alleen zo’n naar sigarettenrook stinkende journalist.
Belangrijker was nog dat ze zeker wisten dat hun verhaal de volgende ochtend niet werd
verhaspeld door zo’n stukkieschrijver met een kater.

Eén van de leukste cursussen die ik volgde was een cursus zoeken op internet, gegeven
door de vermaarde internetgoeroe Henk van Ess. Hij had een boek geschreven met als
titel “Stop met zoeken, begin met vinden”.  Zo’n titel waarvan je zou willen dat je die
zelf had bedacht.

Toendertijd vond ik het al heel wat dat ik met een uitgekiende zoekterm  in acht van de
tien gevallen vond wat ik zocht. Af en toe hielp ik iemand in mijn vriendenkring die op
de meest gekke websites terecht kwam als hij iets eenvoudigs zocht. Ik was de gevierde
Koning Eenoog in het land der blinden.

Inmiddels is er wel wat veranderd. Google is zo diep in ons leven doorgedrongen dat de
techgigant aan een half woord genoeg heeft om te weten wat we zoeken. Sterker nog
Google laat ons vaak al zien wat we nodig hebben voordat we dat zelf weten.

Deze week sprak ik met een bekende over van alles en nog wat. Hij vertelde dat hij was
wakker gehouden door een onregelmatige pieptoon. Telkens als hij de slaap probeerde
te vatten drong het geluid in zijn oor.

Na een onrustige nacht besloot hij de volgende dag op onderzoek uit te gaan. Dat deed
hij via internet.

“Maar welke zoekterm vulde je dan in?”  vroeg ik beroepshalve.

“Piep in huis,” zei hij.  Ik kwam niet meer bij van het lachen.

Nieuwsgierig als ik was heb ik later – toen hij weg was – toch even gekeken.

En verdomd: de eerste vermelding ging over een rookmelder. Laat dat nou het
probleem van mijn kennis geweest zijn.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Datajournalistiek 6 december 2015

Donderdag en vrijdag heb ik op het Mediapark in Hilversum een fijne
cursus datajournalistiek gevolgd.

Dat kwam zo: mijn werkgever heeft bedacht dat alle vijftigplussers
bijeenkomsten moeten bijwonen waarin wordt verteld hoe zij
duurzaam de eindstreep kunnen halen.

Nadat ik tijdens de eerste bijeenkomst heibel had gehad met een
meisje van 25 dat vond dat ik als 60-jarige toch echt moest gaan
proberen een andere baan in de journalistiek te krijgen, heb ik voor
de tweede sessie bedankt.

Dat leidde tot een klein conflict met als resultaat dat mijn cheffin tot
de conclusie kwam dat iedereen gelukkiger zou worden als ik in plaats
van die bejaardensessies (dat woord heb ik bedacht) een cursus
datajournalistiek zou gaan volgen.

Cursusleider was Henk van Ess, de grootste digitale schatgraver die ik
ken. Ik heb vaker cursussen van hem gehad. Mijn stelling is: als Henk
het niet kan vinden staat het niet op het wereldwijde web. Nou hoor
ik u al denken: met Google kun toch alles vinden op internet. Jawel, op het
internet dat u en ik kennen, maar dat is slechts het topje van
de ijsberg die www heet.

Dankzij eerdere cursussen van Henk was ik al een laagje dieper gegaan.
Nu hebben we ook nog geleerd wat we met bigdata kunnen. Ik
hoor jongere collega’s die hier al langer mee bezig zijn denken:
“ha, ha, die ouwe wordt ook wakker . . .”. Kijk en dat was nou
precies de bedoeling, dat ik wakker werd en niet in slaap sukkelde
bij ouwelullenbijeenkomsten.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *