Toen ik eind jaren tachtig vanuit de Gelderse biblebelt in Brabant ging
werken ontdekte ik dat de invloed van de kerk op het dagelijks leven hier
minimaal was in vergelijking met wat ik gewend was. Desalniettemin was het
CDA de belangrijkste machtsfactor. Die partij was niet gelieerd aan de kerk
maar aan de invloedrijke boerenorganisatie N.C.B., nu ZLTO. Voor ons
journalisten was elke scheet die de N.C.B. liet een signaal om de geur daarvan
achterna te gaan. Brabant was een boerenprovincie en dat diende op allerlei
manieren te worden benadrukt.
We zijn dertig jaar verder en als Provinciale Staten van Noord-Brabant
volgende week vrijdag beslissen dat alle oude stallen al in 2022 in plaats van
2028 milieuvriendelijk moeten zijn dan is het gedaan met de invloed van de
boeren. Dan zal na de almachtige God ook de almachtige boer definitief uit
Brabant verdwijnen.
Het is lastig te achterhalen op welk moment de machtige boerenlobby in
Brabant de strijd verloor. Wat meespeelt zijn de uitbraken van varkenspest,
mond-en-klauwzeer en recentelijk de Q-koorts. Opeens drong het besef door
dat veehouderij niet alleen maar koetjes in de wei was, maar boeren en
burgers ziek kon maken. Er kwam een omslag in het denken. Boeren kwamen
onder vuur te liggen. Burgers voerden plotseling de boventoon.
Tot voor een aantal jaren geleden wisten de boeren zich nog beschermd door
het CDA dat een stevige vinger in de politieke Brabantse pap had. Na de
laatste verkiezingen voor Provinciale Staten werd het CDA van het podium
gedrukt. Voor het eerste sinds mensenheugenis viel de partij buiten de boot.
Er zat plotseling geen plattelandsbestuur meer in de toren in Den Bosch, maar
een stadsbestuur. Burgers die op het platteland woonden en klaagden over
stank werden niet langer weggezet als zeurpieten, nee, ze werden gehoord.
Er gebeurde nog iets: de wereld veranderde en daarmee ook Brabant. Boeren
zijn nog steeds van groot economisch belang voor de provincie, maar door
vooral de groei van technologische bedrijven in Zuid-Oost Brabant kwam de
focus van het provinciebestuur veel meer op andere sectoren te liggen. De
maatregelen waar Brabantse boeren nu tegen te hoop lopen heten in het
provinciehuis “transitie veehouderij”. In feite is het transitie van de gehele
provincie. Sentimenten als: de agrarische sector heeft Brabant groot gemaakt,
spelen geen rol meer. Brabant lijkt de boeren niet meer nodig te hebben om
een economisch sterke provincie te zijn. Evenmin als voedselvoorziening want
verreweg het grootste deel van de boerenproducten gaat naar het buitenland.
Als Provinciale Staten volgende week vrijdag het voorstel overnemen dan
hebben de burgers in Brabant het definitief van de boeren gewonnen. Het is
wel het moment waarop die burgers hun verantwoordelijkheid moeten
nemen. Er zijn namelijk nog een paar grote vervuilers, zoals het vliegveld bij
Eindhoven en de dagelijkse files op de Brabantse wegen. Het zijn burgers die
pretvluchten naar zonnige oorden maken en die met geen stok uit hun auto te
krijgen zijn. Het zijn ook de burgers die niet meer willen betalen voor hun
stukje vlees. Daarom zal het volgende week niet meer zijn dan een
Pyrrusoverwinning.