V&D 18 februari 2016

De jonge journalisten om mij heen willen verhalen maken over
het gesneuvelde warenhuisconcern V&D. Dat moeten menselijke
verhalen zijn, dat spreekt voor zich.

Menselijke verhalen betekent vooral huilende medewerkers. Maar
omdat die slachtoffers van jarenlang tekortschieten van managers
niet zo makkelijk praten, zijn herinneringen van klanten een goede
tweede. Herinneringen aan vroeger, aan het nostalgische V&D.
Verhalen met een hoog ach gut-gehalte. Verhalen over trappen,
over liften.

Die verhalen scoren goed, dus ik begrijp wel waarom ze gemaakt
worden. Wat ik niet begrijp is de weemoed die sommige collega’s
van nog geen dertig voelen. Ze zijn vermoedelijk zelden of nooit in
het warenhuis van hun verdriet geweest. Ze hadden er namelijk
helemaal niets te zoeken.

Zelfs voor mensen van mijn generatie was de drempel zo
langzamerhand te hoog geworden. Neemt niet weg dat ik herinneringen
koester aan V&D. Maar dat doe ik ook aan de eerste Renault
Dauphine van mijn vader. Die auto ligt al veertig jaar op de schroothoop.

Het is triest voor de medewerkers, maar V&D heeft gewoon de
boot gemist en staat met lege handen op de wallenkant. Eigenlijk wel
vreemd dat mensen met de oudste herinneringen aan de trots van
nering doend Nederland daar nuchter over zijn terwijl zoveel jonge
collega’s zwelgen in nostalgie die ze helemaal niet kennen.

  1. Wieneke (reply)

    18 februari 2016 at 09:44

    De ouderen huilen en praten niet zo snel over hun emoties, hoor. De jongeren snikken wat af tegenwoordig. Vooral de mannen. Het zijn wel heel kortdurende emoties. Laten we zeggen: zolang de camera loopt….

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

V&D 24 december 2015

Nederland huilt om het mogelijke faillissement van warenhuisketen V&D.
Opnieuw dreigt er een Nederlands stijlicoon te verdwijnen. Op dezelfde
computer als waarmee we op Twitter en Facebook ons medeleven betuigen
met de V&D-medewerkers en onze woede uiten over waardeloos geworden
cadeaubonnen, bestellen we ondertussen online spullen. Niet bij V&D want
daar hebben ze de nieuwe tijd niet helemaal begrepen.

Nostalgisch als we zijn aan het eind van het jaar, schrijven we onze
herinneringen op aan Vroom en Dreesmann.

Ik probeer me te herinneren wanneer ik voor het laatst in dat warenhuis ben
geweest. Ik vermoed een paar jaar geleden toen ik er twee koffers heb gekocht.
Daarvoor zal ik er ongetwijfeld wel eens binnen zijn gelopen, maar daar heb ik
echt geen beeld meer bij.

De enige echte herinnering aan V&D dateert van eind jaren zestig. Mijn
vriendje Bertie was iets ouder en hing tegen het hippiedom aan. Ik was daar
net te jong voor en veel te burgerlijk. Maar ik wilde wel mee doen. Ik droeg
broeken met wijde pijpen en bloemetjesoverhemden, nou ja, op zon- en
feestdagen dan. Het waren m’n nette kleren.

Bertie vond dat wij ook gouden kettingen moesten dragen. Van die lange. Op
een dag togen wij naar de plaatselijke V&D waar ze een mooie collectie
goudkleurige kettingen hadden. Wij tooiden ons met dat sieraad en en passant
kochten we ijzeren haarkammen, want dat was ook hip. Veel meer heb ik niet
bijgedragen aan het voortbestaan van V&D.

Ik weet niet of ik die ketting vaak heb gedragen, ik denk het eerlijk gezegd
niet. Ik was toen helemaal niet van uitdossen, opgevoed als ik was met de
stelling: doe maar gewoon dan doe je gek genoeg. Waar waren eigenlijk meer
Hema.

  1. Wieneke (reply)

    24 december 2015 at 09:36

    Ja, van die twee door mij gekochte herenpyama’s in het filiaal Groningen gaat de boel ook niet gered worden. Ik was in Rotterdam altijd alleen van De Bijenkorf en tegenwoordig ben ik zeer van de Hema. Als de laatste verdwijnt ben ik echt droef. Er zijn sowieso veel te veel winkels. Je wordt toch halfzot van die straten vol met goedkope spijkerbroekententen? Je weet wel, die met die rotherrie 🙂

  2. Ximaar (reply)

    28 december 2015 at 14:50

    V&D is een complex probleem. Ook al verkopen ze over het internet, dan nog houden ze de hoge kosten voor hun panden en personeel. Op de prijs kunnen ze dus niet concurreren tegen eenvoudigere winkels of internetdozenschuivers zonder enige winkel. Maar V&D en vergelijkbare warenhuizen hebben ook te lijden onder de Ikea-gekte. Daarom zal hier het filiaal in Alkmaar het nog wel redelijk doen. Het volgende grote warenhuis is 25km in Hoorn en die is ook van de V&D. Het is zeker zo dat veel mensen alleen kijken en niet kopen. Dus wel een redelijk volle winkel, maar niet zoveel mensen bij de kassa’s. Ze hebben hier echter een zeer populaire La Place en daarvoor moeten de mensen door de winkel naar de bovenste verdieiping. Daar zie je wel een rij voor de ingang. V&D (of beter hun investeringsmaatschappij) heeft alles ‘lekker’ gescheiden. De winst van La Place gaat niet naar de V&D en de panden worden weer door een ander bedrijf verhuurd. Alles gericht op belastingontwijking en optimale kortetermijnwinst. Dat gaat na een aantal jaren geheid mis, ook als mensen niet via het internet kopen.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *