Vertrouwen
Ik las in het verslag van het eerste lijstrekkersdebat in Groningen het volgende
zinnetje (het komt uit het Eindhovens Dagblad, dus eigenlijk uit het AD):
Het thema ‘vertrouwen in de politiek’ stak in het debat voortdurend de kop
op. Om dat terug te krijgen, moet de kiezer volgens de lijsttrekkers van PvdA,
SP, CDA, D66, ChristenUnie, GroenLinks en 50PLUS en
VVD-fractievoorzitter Zijlstra bij hén zijn en niet bij de concurrent, klonk het.
PVV-leider Geert Wilders ontbrak bij het debat.
Ik vroeg me af wat een partij moet doen om mijn vertrouwen te winnen. In de
eerste plaats moet die partij een visie hebben die verder reikt dat de
eerstkomende kabinetsformatie dan wel de volgende verkiezingen. En dat is
nou net het probleem. Alle partijen in het midden lijken op elkaar, althans ze
doen alsof want ze weten dat al te scherpe tegenstellingen de kans op
meeregeren verkleinen.
Het is niet voor niks dat de PVV zo groot is. Hoe slecht ik het ook vind dat die
partij vooral islamieten het land uit wil kieperen, Wilders heeft wel een
consequente visie. Hij belooft iets concreets hoewel hij weet (en misschien ook
wel hoopt) dat hij daardoor voorlopig aan de zijlijn zal staan.
In het verslag van hetzelfde debat in het NOS-Journaal hoorde ik dat de
partijen in Groningen geen beloftes deden. Sterker nog: partijen doen geen
beloftes meer omdat ze weten dat ze die niet waar kunnen maken in een
coalitie. Partijen doen tegenwoordig aan kartelpolitiek.
Maar ik wil als kiezer een grote visie, een grote belofte. Die hoeft niet binnen
vier jaar ingelost te zijn, een stip aan de horizon is ook al mooi. Als je voluit
voor die stip gaat krijg je volgens mij meer kiezers dan wanneer je wat
halfbakken verhaaltjes ophangt om iedereen, maar vooral toekomstige
coalitiegenoten te plezieren. Van die inwisselbare verhaaltjes om mee te
kunnen regeren. Daar win je geen vertrouwen mee.