Ruud Lubbers
Ruud Lubbers is overleden. Ik vond het groot staatsman. Eén keer had het
genoegen hem te interviewen. Dat was halverwege de jaren negentig. Hij was
één van de ondertekenaars van het Brabant Manifest. Een manifest waarin
provinciale en landelijke visionairs een vergezicht schetsen van Brabant in
2050. Het was een radio-interview dat ik later uitschreef. Zijn visie op
Brabant in 2050 is nog steeds actueel. Mijn herinnering.
“Brabant heeft zich sterk geëmancipeerd in het verleden. Ze heeft geleerd een
moderne industriële samenleving te zijn. Vervolgens is de intensieve
landbouw ontstaan. In de tweede helft van deze eeuw ontstond een sterk,
geslaagd Brabant. maar nu gaat het vastlopen: de agrarische sector krijgt
problemen met z’n eigen succes. Ook in de industrie loopt het vast. Wat we
enkele tientallen jaren supermodern vonden is niet meer. We moeten het nu
hebben van informatie- en communicatietechnologie. Dat zijn we nu aan het
leren en we groeien toe naar een nieuw soort samenleving. En dan zie je het
talent van Brabant om de “wij-houding” te laten varen en zich af te vragen:
hoe staan we als Brabanders eigenlijk in het leven, wat doen we met
modernisering? Maar ook: hoe houden we het leefbaar, hoe houden we de
dingen de moeite waard?”
Brabant als economische macht? “Toen ik jong minister-president was, zei
ik: Nederland is vijftien miljoen mensen en een aardgasbel. Als we naar
2050 kijken zijn er nog steeds mensen, maar zonder aardgas. Wat we wel
hebben is een behoorlijke traditie. Ik had het zojuist over emancipatie. We
hebben nu zelfbewuste, goedopgeleide Brabanders die in staat zijn om
mensen die buiten de boot vallen mee te nemen. Daar ligt de kracht. En de
regio Brabant ligt gunstig. Naar mijn indruk zit Brabant economisch op de
goede toer. De ontwikkeling van de informatie- en communicatietechnologie
gaat razendsnel en ik hoop dat Brabanders daar niet te laat mee zijn. Daar
zijn geen aanwijzingen voor, maar je kunt het beter voor zijn.”
Problemen ziet de oud CDA-leider eerder in de agrarische sector. Een sector
waarmee zijn partij, zeker in Brabant, altijd twee handen op één buik was.
Logisch dat Lubbers daar de waarschuwende vinger heft. “Op agrarisch
gebied hebben we de problemen nog niet onder de knie, we worstelen ermee.
Het zou me heel wat waard zijn als enkele mensen met gezag in de
boerenkring de slag kunnen maken naar de toekomst. Honderd jaren
geleden waren boertjes arm. Enkele mensen richtten coöperaties op, we
kregen de Boerenleenbank. Dat is een geweldig succes geworden, maar dat
was in het begin niet zo duidelijk. Mensen dachten aanvankelijk dat het niks
zou worden. Maar de boeren zijn met zelfvertrouwen en een zekere welvaart
uit de put gekomen. Nu, honderd jaar verder, zitten we weer in de
moeilijkheden. Vooral door de grenzen die het milieu stelt en door de
schaarste aan grond. Nu moeten we de landbouwproductie zodanig
inrichten dat het houdbaar is. ik geloof niet dat dat moeilijker is dan waar
onze grootouders honderd jaar geleden voor stonden. Toen heeft het veel
inspanning gekost om mensen over de streep te trekken en nu is dat eigenlijk
weer zo. Ik zou zo hopen dat er een vonk komt en dat leiders aan de slag
gaan om weer uit de put te komen. Ik vind het verdrietig dat Den Haag op
dit moment kennelijk moet gaan uitmaken wat een houdbare en gezonde
landbouw is. Met respect voor de politiek, maar dat moet niet daar
uitgemaakt worden, dat moet hier uitgemaakt worden en daar moet je
denkkracht voor ontwikkelen.”