BN’ers 19 april 2017

Misschien was het toeval dat het kabinet op één dag twee beslissingen
nam die verband houden met acties van bekende Nederlanders. Gisteren
werd bekend dat de aardgasproductie in Groningen met tien procent
omlaag gaat en dat er 200 miljoen euro extra naar verpleeghuiszorg gaat.

Cabaretier Freek de Jonge heeft zich de laatste maanden opgeworpen
als het boegbeeld van de Groningers die gedupeerd zijn door de
aardgaswinning. Schrijver, columnist en TV-commentator Hugo Borst is
de BN’er die zich hard maakt voor een betere verpleeghuiszorg.

Ze zijn beiden nauw bij hun onderwerp betrokken. De Jonge woonde
lange tijd in Groningen en Borst zag hoe zijn moeder tekort werd gedaan
in een verpleeghuis. Vanuit die betrokkenheid gingen ze de barricaden op.

Het is de vraag of de kabinetsbeslissingen van gisteren op het conto van
beide BN’ers geschreven kan worden, maar het zal vast een beetje
geholpen hebben dat zij dankzij hun status zoveel aandacht hebben
weten te genereren voor grote problemen.

Cabaretier Herman Finkers probeert nu de injectie van afvalwater in
de Twentse bodem te stoppen. Dat is een wat minder aansprekend
onderwerp dan verpleeghuizen en Groningse aardbevingen, maar Finkers
heeft in ieder geval al één keer De Wereld Draait Door gehaald en dat is
een flink podium.

De vraag is of de intellectuele voorhoede van ons land zich op deze manier
moet opwerpen. In schrijverskringen worden die discussies regelmatig
gevoerd. De ene schrijver ziet voor zichzelf wel een taak, de andere schrijver
wil gewoon schrijven.

Hoe dan ook zijn de acties van De Jonge, Borst en Finkers te prijzen. BN’ers
kunnen enorm veel aandacht genereren en bewegingen op gang brengen, mits
zij zelf onbaatzuchtig zijn. Grote problemen in ons land moet je niet overlaten
aan mensen die via social media volksbewegingen creëren maar geen
oplossingen hebben.

BN’ers  kunnen soms ook veel beter dan politieke partijen bewegingen in gang
zetten omdat zij niet steeds  naar de volgende verkiezingen hoeven kijken.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vertrouwen 9 februari 2017

Ik las in het verslag van het eerste lijstrekkersdebat in Groningen het volgende
zinnetje (het komt uit het Eindhovens Dagblad, dus eigenlijk uit het AD):

Het thema ‘vertrouwen in de politiek’ stak in het debat voortdurend de kop
op. Om dat terug te krijgen, moet de kiezer volgens de lijsttrekkers van PvdA,
SP, CDA, D66, ChristenUnie, GroenLinks en 50PLUS en
VVD-fractievoorzitter Zijlstra bij hén zijn en niet bij de concurrent, klonk het.
PVV-leider Geert Wilders ontbrak bij het debat.

Ik vroeg me af wat een partij moet doen om mijn vertrouwen te winnen. In de
eerste plaats moet die partij een visie hebben die verder reikt dat de
eerstkomende kabinetsformatie dan wel de volgende verkiezingen. En dat is
nou net het probleem. Alle partijen in het midden lijken op elkaar, althans ze
doen alsof want ze weten dat al te scherpe tegenstellingen de kans op
meeregeren verkleinen.

Het is niet voor niks dat de PVV zo groot is. Hoe slecht ik het ook vind dat die
partij vooral islamieten het land uit wil kieperen, Wilders heeft wel een
consequente visie. Hij belooft iets concreets hoewel hij weet (en misschien ook
wel hoopt) dat hij daardoor voorlopig aan de zijlijn zal staan.

In het verslag van hetzelfde debat in het NOS-Journaal hoorde ik dat de
partijen in Groningen geen beloftes deden. Sterker nog: partijen doen geen
beloftes meer omdat ze weten dat ze die niet waar kunnen maken in een
coalitie. Partijen doen tegenwoordig aan kartelpolitiek.

Maar ik wil als kiezer een grote visie, een grote belofte. Die hoeft niet binnen
vier jaar ingelost te zijn, een stip aan de horizon is ook al mooi. Als je voluit
voor die stip gaat krijg je volgens mij meer kiezers dan wanneer je wat
halfbakken verhaaltjes ophangt om iedereen, maar vooral toekomstige
coalitiegenoten te plezieren. Van die inwisselbare verhaaltjes om mee te
kunnen regeren. Daar win je geen vertrouwen mee.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Doodshoofden 6 februari 2017

We waren afgelopen weekend in Groningen. Het doel was de expositie
van het werk van Rodin. Eindhoven-Groningen is drie uur reizen, dus
we boekten een overnachting.

Ik ben nog niet zo vaak in Groningen geweest, maar de keren dat ik er
was viel het me telkens op wat een ontzettend leuke stad dat is. Het
komt waarschijnlijk door de vijftigduizend studenten die er schots en
scheef hun fietsen parkeren. Ik hou van studentensteden, daar is altijd
leven in de brouwerij. Bovendien is Groningen een mooie stad.

Wie overnacht moet ook eten. Indachtig ons motto “het leven is te kort
om slecht te vreten”  kozen we voor een restaurant met een
hoog cijfer volgens de bezoekers van IENS.

Daar kregen we geen spijt van, we hebben meer dan uitstekend
gedineerd. Bij de afsluitende espresso werden bonbons geserveerd.
Dat was een opmerkelijk ervaring. Op het schoteltje lagen doodshoofden
van witte chocolade. Doodshoofden. U weet wel schedels.

Kijk, dat je dode dieren geserveerd krijgt is één ding, maar schedels bij
de koffie noopte mij toch tot de vraag: waarom?

De gastheer van het restaurant legde het uit. Zij betrokken hun zoetwaren
van een bekende lokale patissier. Enige tijd geleden was deze man
gepensioneerd en vertrokken naar de provincie en daar maakte hij onder
meer smakelijke doodshoofden.

De term “de provincie” is voor mijn gevoel een randstaddingetje waar alles
achter Utrecht wordt aangeduid als provincie, waarmee vaak ook een
waardeoordeel wordt gegeven over de bewoners van dat gebied.
Randstedelingen willen aldus boerenslimheid nog wel eens verwarren met
onnozelheid.

Ik vroeg mij dus af waar een stadjer naar toe gaat als hij naar de provincie
verhuist. Misschien naar Oost-Groningen waar de aarde schudt? In ieder
geval een gebied waar hij inspiratie kreeg om chocolade doodshoofden
te maken. Vooruit, voor één keer schaar ik mij achter Randstedelingen.
 

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vader 28 mei 2016

(Door Ab Klaassens)

De vader van mijn vader heb ik nooit gekend: hij was al  in dronkenschap
van een ladder dood gevallen voordat  ik geboren werd.

Mijn vader moest na vijf jaar lagere school aan het werk om geld te
verdienen voor zijn moeder en zijn jongere zus.

Na diverse baantjes kreeg hij contact met volgelingen van Domela
Nieuwenhuis, de leidsman van een groep socialisten die de anarchie
predikten en een geweldloos verzet tegen het kapitalisme.

In zijn geboorteplaats Groningen werd mijn vader leerling-sigarenmaker
in de eerste  – en laatste – socialistische en anarchistische sigarenfabriek
De Pionier.

pionier

De fabriek ging ten onder aan anarchie en tegenwerking van de
middenstand. Als één van de jongste medewerkers moest mijn vader al
snel zijn biezen pakken waarna  hij – met zijn rode arbeidsverleden –
weinig kans maakte op een betaalde baan in het toen conservatieve Groningen.

Met het weinige dat hij bezat in een kartonnen koffertje fietste hij naar
Amsterdam waar hij  een betrekking vond als knecht van een
wasverzender.

Hij was één van de vele Groningers en Friezen die hun geboortegebied
verlieten om elders een nieuw leven te beginnen. Recentelijk hoorde
ik het PVV-kamerlid De Graaf denigrerend spreken over ‘gelukzoekers’
toen het in een kamerdebat even over vluchtelingen ging.

Gelukzoekers . . . . . .

Ik ben de zoon van een gelukzoeker.

  1. Laurent (reply)

    28 mei 2016 at 16:58

    Mooi ern raak stuk weer, Ab.

  2. Jan Verhoeven (reply)

    28 mei 2016 at 20:29

    Erg mooi stuk Ab, mijn voorouders waren ook gelukzoekers uit Groningen.

  3. Harry Perton (reply)

    28 mei 2016 at 20:57

    Grappig. Ik heb me wel eens verdiept in de Pionier (sigarenmerk: de Zaaier) en daar nog steeds een mapje met documentatie van.

  4. Wieneke (reply)

    29 mei 2016 at 10:25

    Het grote verschil : de gelukszoekers van toen spraken Nederlands en hadden op zijn minst lagere school (want leerplicht) gehad. Bij aankomst in de regio hadden ze werk en konden ze – misschien in aanvang wat moeizaam – gewoon hun eigen broek ophouden.

    Denigrerende opmerkingen zijn absoluut nooit oké, maar ik wil wel graag de zaken nuchter blijven bekijken.

  5. ab klaassens (reply)

    29 mei 2016 at 20:44

    Wieneke: ook mensen zonder school hebben honger en nu vooral dorst. In Afrika heerst
    droogte. De akkers staan droog, Het vee sterft. Nu al proberen duizenden met groot gevaar en
    achterlating van honderden drenkelingen de oversteek naar Europa.
    Het worden er miljoenen. We zullen ze moeten voeden. Ik zie het voor me:
    reikende handen door een muur van prikkeldraad.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *