Krimp, groei? Gooi maar in mijn pet
Economie is niet zo mijn ding. Ooit verbaasde ik me erover dat ik voor twee euro
per liter verdicchio dei castelli di jesi classico mee kon nemen van en wijnboerderij
in Italië en ik die wijn een paar maanden later voor 18,50 euro per fles van
0,75 liter in een Nederlands restaurant tegen kwam.
Dat is nou economie, zei een collega tegen wie ik dat vertelde.
Iemand anders vertelde mij jaren geleden dat als je iets van economie wilt begrijpen,
je de geldstromen in de wereld moet volgen. Maar ja, hoe doe je dat?
Ik begon de website Follow the Money te volgen, die deden dat tenslotte al. Na een
paar jaar kwam ik voorzichtig tot de conclusie dat de wereld bestaat uit producenten
en consumenten met daartussen heel veel schakels die allemaal proberen zoveel
mogelijk geld te verdienen.
Tweede voorzichtige conclusie: op het moment dat de overheid iets aan de markt
overlaat staan er mensen op die al dan niet met de juiste kwalificaties proberen
zoveel mogelijk geld aan de zorg te verdienen. Ik leerde ook dat aandeelhouders
de belangrijkste soort onder de wereldbevolking is.
Ondanks al dat lezen begrijp ik nog steeds weinig van economie. Ik lees nu dat in
alle landen de economie krimpt. Dat vind ik op zich al een ingewikkeld begrip.
Bij krimpen denk ik toch vooral aan te heet gewassen kleding of een duik in ijskoud
water. Een economie die krimpt is voor mij te abstract zolang de schrijver van een
artikel over dat onderwerp niet vertelt wat dat voor mij betekent. Dat doen
ze meestal niet.
Ik denk in mijn economisch onbenul dat ik bij economische krimp armer word.
En niet alleen ik, maar met mij alle andere mensen behalve de aandeelhouders. Dat
gewone mensen als ik armer worden kan ik dan weer niet rijmen met een artikel
dat ik las en waarboven de kop stond: Detailhandel beleeft grootste groei in 14 jaar.
Ik kan het overigens ook niet rijmen met mijn bankrekening.
De verkoop van voedings- en genotsmiddelen steeg het meest. Vorige week maakte ik
zelf nog een berichtje over het feit dat Sligro – tot verbazing van de CEO – de verkoop
van rookwaren explosief had zien stijgen. Voedings- en genotsmiddelen snap ik wel.
Wat we eerder in de kroeg en in restaurants uitgaven geven we nu uit bij de slijter en
de supermarkt. Rookwaren snap ik dan weer minder. Die zijn tegenwoordig zo goed
verstopt in de supermarkt dat ik het al een wonder vind dat iemand ze kan vinden.
Schijnbaar helpt dat wegstoppen niet.
Ook lees ik dat het in de koopgoten van Rotterdam en Amsterdam zo druk is dat daar
misschien wel mondkapjes verplicht worden.
We klitten ondanks de coronadreiging dus weer meer bij elkaar, we geven nog steeds
het meeste geld uit aan voedings- en genotsmiddelen. We roken meer. We worden niet
armer, we worden dommer.
Maar goed, ik kan er helemaal naast zitten. Ik zeg al: economie is niet zo mijn ding.
Jan Jaap
2 augustus 2020 at 14:59
Als de economie krimpt worden er mensen werkloos, stijgen daardoor de kosten aan uitkeringen, huurtoeslag e.d.
Als de economie krimpt is er minder forensenverkeer doordat er minder werk is, krijgt het milieu een beetje lucht en is de aanslag op grondstoffen en andere schaarse goederen minder.