Het Brabants Dagblad vraagt mensen een toekomstvoorspelling
te doen: Hoe ziet Brabant er in 2050 uit? Dat is boeiend.
Het bracht mij terug naar de jaren negentig, naar het Brabant
Manifest. Daarin blikten Brabanders vooruit naar 2050.
Ik mocht voor Omroep Brabant radio enkele mensen interviewen.
Die interviews heb ik ook in schrift uitgewerkt.
Daar konden we toen niks mee, want we hadden nog geen internet.

Ik heb er drie in mijn eigen archief bewaard. Nu kan ik ze
op mijn eigen weblog plaatsen. Hoe keken mensen bijna 30
jaar geleden aan tegen Brabant in 2050.

 

Sociale duurzaamheid. Dat is wat Piet de Kroon
betreft het thema voor de komende decennia.
Investeren in mensen, zodat zij de wereld leefbaar
houden. “Clinton heeft zes jaar geleden de
verkiezingen gewonnen omdat hij steeds weer de
aandacht richtte op de economie. Ik denk dat het
op termijn niet zo zeer om de economie gaat, maar
om de vraag of we een leefbare samenleving
overeind kunnen houden,” aldus de directeur van
het Provinciaal Opbouworgaan Noord-Brabant.

Pas een paar dagen na het interview met Piet de
Kroon valt het muntje. Opeens weet ik wat me is
opgevallen.  ’t Is zijn gretigheid om antwoord te
geven op elke vraag over de toekomst van Brabant.
Hij stort zijn woorden als een vloeiende stroom over
zijn toehoorder uit, hapert nauwelijks, neemt geen
denkpauzes. Een onderzoeker die gewend is veel
te schrijven en die alles wat hij ooit weloverwogen
op papier heeft gezet in een razend tempo kan
reproduceren.

Sociale duurzaamheid is het stokpaardje van Piet de Kroon.
Investeren in mensen. Menselijk kapitaal in het jargon van
het PON. Vier dingen zijn er belangrijk, zegt de Kroon:
investeren in jonge mensen, beter gebruik maken van de
kennis en ervaring van oudere mensen, stimuleren van
vrijwilligerswerk en een sociaal vangnet maken voor die
mensen die dan nog buiten de boot vallen. 

“Als het de laatste twintig jaar over duurzaamheid ging,
dan ging het vooral over economie, planologie of milieu.
Maar de wereld bestaat ook uit sociaal, menselijk kapitaal
en het is heel belangrijk om te investeren in nieuw sociaal
menselijk kapitaal. Dat betekent dat je aandacht moet besteden
aan de scholing en opvoeding van jonge mensen, zodat ze goed
toegerust aan de maatschappelijke startstreep verschijnen.”

De Kroon heeft ooit gezegd dat het opvoeden van jongeren
ook een publieke taak is. “Ik ben er natuurlijk geen
voorstander van op de opvoeding van kinderen bij de
ouders weg te nemen. Integendeel. Ik moet wel constateren
dat in Brabant zo’n vijftigduizend jongeren in de problemen
komen rond de opvoeding. Ik ben zelf vader van drie
kinderen en ik weet maar al te goed dat je soms voor vragen
komt te staan die ontzettend ingewikkeld kunnen zijn. Het kan
niet zo zijn dat ouderen, die jonge mensen opvoeden om ze
later maatschappelijk te kunnen laten functioneren,  in hun
eentje de zorg voor die opvoeding hebben. Ze moeten een
beroep kunnen doen op publieke organisaties als ze vragen
hebben waar ze zelf niet uitkomen. Dat bedoel ik als ik zeg dat
opvoeden niet alleen een prive-zaak is. Er is niks mis mee om
het opvoeden van kinderen tot een maatschappelijke discussie
te maken.”

Zijn opmerkingen sluiten aan bij de recente discussie over
opvoedcursussen voor ouders. De meningen daarover zijn
verdeeld. De Kroon: “Ik weet niet of opvoedcursussen het
antwoord is, ik ben daar overigens wat minder zenuwachtig
over dan wat ik soms bij andere mensen meen te bespeuren.
Ik vind wel dat je van kinderen en jong volwassenen
bepaalde maatschappelijke activiteiten mag verwachten.
Wat mij betreft wordt er een discussie op gang gebracht
of jonge mensen op enig moment in hun leven
maatschappelijke activiteiten
moeten verrichten.
Dan hoeft dat niet per se een sociale dienstplicht te zijn, die
voor iedereen verplicht is, maar het benutten  van jongeren
om ze activiteiten te laten doen die ze vervolgens zelf
kunnen aanwenden in hun verdere leven en opleiding mag
wat mij betreft weer op de agenda komen.”

Tweede element van sociale duurzaamheid volgens De Kroon
is het beter benutten van kennis en ervaring die ouderen
in hun leven hebben opgedaan. Ouderen moeten niet worden
weggestopt achter de geraniums is zijn boodschap. “Ik heb
het voorrecht gehad een aantal jaren in Afrika te mogen
wonen en ik heb daar van dichtbij meegemaakt op welke
manier mensen daar aankijken tegen ouderen. Ze zijn
daar een bron van wijsheid, van levenservaring. Ik heb wel
eens de indruk dat wij in het westen zo jachtig gericht zijn
op wat jong en nieuw is, dat we vergeten dat ouderen heel
veel ervaring hebben. Er moeten activiteiten bedacht worden
waar die ervaringen op een zinvolle manier ingebracht worden.
Er zijn al wel wat projecten waarbij ouderen en jongeren
rond bepaalde thema’s samen aan het werk gaan om de
jongeren zo te laten profiteren van de kennis van de ouderen
en om de ouderen te laten profiteren van de ervaringen
die jongeren hebben opgedaan. We moeten geen samenleving
krijgen waarbij de jongeren een aparte plaats hebben,
waar de werken en verpozen en dat ouderen dat aan de
andere kant van de samenleving doen. Er is alle reden om
creatieve manieren te bedenken om die twee
ervaringswerelden bij elkaar te brengen. De overheid moet
daarvoor de voorwaarden scheppen, maar vooral aansluiting
zoeken bij initiatieven die er al zijn op dat gebied. Dat is
dan overigens wel een ander type overheid die we ons
veertig jaar geleden voorstelden en die alles van de wieg
tot het graf regelt. ’t Gaat nu over een overheid die mensen
in staat stelt om het leven te leiden dat ze willen leiden.
Dat betekent dus een overheid die volgend is en die aansluit
bij wat mensen zelf opbrengen.”

Een goed georganiseerd vrijwilligerswerk is de derde
pijler onder de sociale duurzaamheid. Maar in een wereld
waarin steeds meer mensen steeds meer tijd voor zichzelf
opeisen staat het vrijwilligswerk onder druk. Of toch niet?
Piet de Kroon: “In Brabant doet één op de vier mensen
vrijwilligerswerk, maar het moet wel professioneler. De tijd
dat vrijwilligerswerk een natuurlijk gegeven was is voorbij.
In mijn jeugd stond vrijwilligerswerk gelijk aan charitas,
dat was de echtgenote van de burgemeester die voorzitter was
van de Vincentiusvereniging. Er was een soort morele
plicht bij de mensen om aan dat vrijwilligerswerk deel te nemen.
We hebben onderzocht wat mensen beweegt om
vrijwilligerswerk te doen. En dan zie je dat ze nog steeds die
sociale plicht hebben. Dat is eigenlijk iets wat buiten henzelf ligt.
Bij jonge mensen liggen die motieven veel meer bij henzelf.
Die doen dat omdat ze denken dat het leuk is en omdat ze er
beter van worden. Er is een zekere schroom bij
vrijwilligersorganisaties om te accepteren dat je vrijwilligerswerk
ook kunt doen omdat je het leuk vindt of omdat je er beter
van wordt. Die organisaties moeten een omslag  maken en
beter aan sluiten bij de motieven van mensen om vrijwilligerswerk
te doen. En dan is het een feit dat jonge mensen zich niet voor
vijf jaar willen binden om in het bestuur van een bepaalde
vereniging te gaan zitten.  Maar ze zijn zeer wel bereid om
kortlopende, hele concrete taken uit te voeren. Dan is het eenvoudig,
dan moet je proberen om die taken zo goed mogelijk op te
knippen. Je moet die mensen niet vragen om jarenlang
secretaris te willen zijn, maar je moet ze vragen om een jaar
bepaalde activiteiten te verrichten.”

Eén uitzondering maakt De Kroon. Voor de gezondheidszorg.
Het kan in zijn visie niet zo zijn dat de zorg voor zieken
op de schouders van vrijwilligers komt te rusten, ondanks
alle tekorten die er in deze sector zijn. “Sinds de jaren
zeventig zijn we gaan schrappen in  overheidsoptreden
en we hebben heel erg de knip op de beurs voor de
salarissen van verpleegkundigen gehouden. En daar beginnen
we nu de tol voor de te betalen. Dus daar, en dat is wat
ik bedoel met een sociaal vangnet, is wel degelijk een rol
voor de overheid. Die moet alles uit de kast halen om er
voor te zorgen dat dat tij gekeerd wordt en dat er wel
degelijk voldoende handen aan het bed zijn  tegen een
honorering die passend is. Daar is op dit moment nog niet
altijd sprake van.”

De Kroon deelt niet de vrees dat onze samenleving ten
onder gaat aan individualisme. Dat soort doomdenken
kent hij niet. “De tijd dat je een wijk kon binnen lopen en
aan de hand van de straat kon zien welke kranten mensen
lazen en van welke vakbond ze lid waren, is voorbij.
Mensen hebben wel degelijk nog veel sociale contacten,
soms zelfs virtuele contacten, denk maar aan internet.
Maar het zijn niet meer per se contacten met mensen
in de buurt. Daar is op zich niks mis mee, maar je loopt
het risico dat mensen door de mazen van het net vallen
en wel degelijk geisoleerd raken. Daarom pleit ik er voor
om in buurten te bekijken hoe je meer sociale samenhang
kunt krijgen. De ironie is dat we na de oorlog zorgvuldig
zulke netwerken hebben opgebouwd, maar dat we die vanaf
de jaren tachtig hebben afgebroken. We moeten opnieuw
bepaalde disciplines die we hebben afgebouwd, zoals
opbouwwerk en sociaal cultureel werk in de buurten,
op te bouwen. Overigens moet ik toegeven dat daar vroeger
nou ook niet de meest succesvolle projecten uit voort
kwamen en dat zal er ook wel toe bijgedragen hebben
dat die beroepsgroep bijna is verdwenen. Maar we moeten
toc kijken of we lang die lijnen weer iets kunnen opbouwen.”

 

Als we in 2050 nog steeds in een leefbare maatschappij
willen wonen, wat moeten we dan vooral niet doen.
Piet de Kroon: “De afgelopen decennia hebben duidelijk gemaakt
dat we op de verkeerde weg zijn als we alleen de hoogte
van ons Bruto Nationaal Produkt zien als graadmeter voor
succesvol maatschappelijk verkeer. We moeten steeds
opnieuw bekijken wat bepaalde ontwikkelingen voor mensen
betekenen. We moeten ons afvragen wat we moeten doen
om ook de komende generaties maatschapelijk succesvol
te laten functioneren. Duurzaamheid gaat er uiteindelijk
alleen maar om dat we de wereld aan onze kinderen nalaten
zoals we hem zelf aantroffen of hadden willen aantreffen.
Het is het menselijk kapitaal dat centraal staat. Clinton heeft
zes jaar geleden de verkiezingen gewonnen omdat hij steeds
weer de aandacht richtte op de economie. Ik denk dat het op
termijn niet zo zeer om de economie gaat, maar om de vraag
of we een leefbare samenleving overeind kunnen houden.
Dat is de centrale vraag waar we ons de komende decennia
voor geplaatst weten.”

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *