Soms word ik overvallen door een golf van medelijden. Het overkwam
me met de man die onze badkamer opnieuw heeft gekit.
Het was een vrolijke frans die vijf kwartier in een uur ouwehoerde.
Na zijn tweede bakje koffie voelde het alsof er een oude vriend
aan tafel zat. Hij gaf ons een brief met waardevolle tips over hoe
wij het best de badkamer konden reinigen. In tegenstelling tot andere
werklieden die wel eens over de vloer zijn geweest had hij geen
mening over politiek of coronamaatregelen. Dat vond ik ook een
pluspunt, want het is al eens gebeurd dat een discussie ongemakkelijk
werd en ik spijt had dat we koffie hadden gezet.
Toen onze kitter klaar was had hij heel wat materiaal terug te
brengen naar zijn auto. Ik stak een handje toe. Voor de deur stond
een gloednieuwe bus. Achterop stond in stijlvolle letters Zijn Naam & Zoon.
Omdat ik de leeftijd van de man niet helemaal kon inschatten
(volgens mijn vrouw leek hij door zijn helblauwe ogen jonger dan hij was)
vroeg ik of hij de vader of de zoon was.
“Ik ben de vader, mijn zoon heb ik buiten geschopt”, zei hij terwijl hij
zijn materiaal in de bus in rij en gelid zette.
“Ooohhh . . .,” zei ik. Ik denk dat het schaapachtig klonk.
“Ik had niks aan die jongen. Hij kwam nooit op tijd en liet me soms
helemaal zitten. Nou kit hij bij een ander. Hij wil nog wel op zaterdag
met mij mee omdat het dan extra verdient. Maar hij bekijkt het maar.
Hij woont ook weer bij zijn moeder,” zei de vader.
Ik keek nog eens naar de mooie letters op de bus en dacht: er is een
moment geweest dat deze vader dacht dat hij samen met zijn zoon iets
kon opbouwen. Om dat te onderstrepen kwam er achter zijn naam & Zoon
te staan. Waarschijnlijk hebben de kitter en zijn kid samen trots naar
de belettering gekeken. Misschien hebben ze elkaar op de schouder
geslagen en zijn ze lachend op weg gegaan naar hun eerste klus.
Nu rijdt de vader alleen rond. Toen ik dat allemaal bedacht kwam
die golf van medelijden.