(Door Ab Klaassens)

In de jaren tachtig van de vorige eeuw maakte ik, als medewerker van
Omroep Brabant, bezwaar tegen het plan van de redactie om iemand
van de Centrum Democraten aan het woord te laten.

Het gebeurde in de aanloop van de verkiezingen voor de Provinciale
Staten . De redactie wilde de lijsttrekkers van alle deelnemend partijen
hun zegje laten doen.

Ik vond dat je een partij met racistische gedachten, zoals de CD toen
was, geen ruimte moest geven. De redactie was was van mening dat
we, als met publieke middelen betaalde omroep, verplicht waren
iedereen aan het woord te laten.

De CD-lijsttrekker bleek trouwens een stamelende stakker die niet
wist wat  het provinciaal bestuur te doen heeft.

In  NRC/Handelsblad van 11 oktober schrijft Hans Beerekamp,
gewaardeerd  kenner van ‘de media’ dat de journalistiek
mede-verantwoordelijk is voor de opkomst  van populaire figuren|
als Donald Trump en – in Nederland – Rita Verdonk en  Geert Wilders.

Ik voel me wel thuis bij die conclusie. De beweringen van zulke
politici zijn mij te gemakkelijk. Moet je ze dan negeren? Mijn ene ik
zegt dat je niet iedere malloot het woord moet geven, mijn andere
ik houdt vol dat een democratie wel een stootje moet kunnen verdragen.

De grote vraag is welke informatie relevant is voor de instandhouding
van de democratie. De traditionele media hebben inmiddels tot hun
verdriet moeten vaststellen dat de meningsvorming door de sociale
media een betere positie heeft verworven dan die van de klassieke
journalistiek.

Helaas zijn er slachtoffers te betreuren: de kille feiten.

.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *