Vaders
We kennen de vaders die bij de eerstgeboren zoon heimelijk de wens
koesteren dat hij een beroemde voetballer wordt. Tegen de buitenwereld
verkondigen ze dat het kind vooral gelukkig moet worden, maar in hun
dromen zien ze het kleine hoopje mens al in een shirt van een club met
wereldfaam.
Ze doen er in de jaren daarna alles aan om het jongetje iets bij te brengen wat
de vaders zelf de liefde voor het spel noemen. Ze begeleiden de kleine naar
trainingen en staan zaterdags uren langs de lijn.
Waarom eigenlijk? Zodra het kind getalenteerd blijkt en op z’n twaalfde wordt
ontdekt komt het grotendeels onder de hoede van andere mannen.
Schreeuwen we moord en brand als een man iets te lang naar ons kind kijkt en
het over de bol aait, zodra een man ons kind bij de hand neemt op weg naar
het trainingscomplex van een grote club, geven we ons helemaal over.
Die andere mannen stippelen het leven van het kind uit met als doel dat zijzelf
rijk worden. Wat blijft er over van de echte vaders? Waar hopen ze dan nog
op? Dat ze de vader van . . . . zijn? Dat ze meesurfen op de roem van een kind
dat ze nauwelijks meer zien en wiens leven ze na jaren alleen nog maar
kennen uit de voetbalbladen? Wanneer zien ze hun zoon? Door de week zijn
ze zelf druk als accountmanager en in het weekend zien ze hem alleen vanaf
de tribune. Ok, de seizoenskaart is gratis en na afloop mogen ze even in de
catacomben in de hoop dat hun kind na het gewauwel met de sponsors even
tijd heeft om te informeren hoe het met oma gaat.
De vaders die hopen op een wereldvoetballer, maar die op de eerste echo al
zien dat ze een dochter krijgen, roepen alleen nog maar dat ze hopen dat hun
kind gelukkig wordt. Tot deze week de Nederlandse voetbalvrouwen de
geschiedenis van het spelletje een hele nieuwe wending gaven. Voortaan
kunnen ook dochters beroemde voetballers worden. Hun verdiensten zullen
structureel minder zijn en de roem navenant, maar ook op weinig roem kun je
meesurfen.
Er breekt een hele nieuwe tijd aan voor de vaders met grootse dromen.