Doe de spots maar aan, de band gaat spelen
In de Tielse woonwijk waar ik ben opgegroeid speelden we niet alleen cowboytje of stoepranden.
Met een aantal jongens hadden we een beatbandje opgericht. Die herinnering popte gisteren
op in mijn hoofd.
Het was geen echte band. Onze ouders waren niet kapitaalkrachtig genoeg om ons zoveel zakgeld
te geven dat we echte instrumenten konden kopen. Die hadden we zelf gemaakt met alles wat
we konden vinden. Onze gitaren hadden snaren van postelastiek. Dat hadden we genoeg want
mijn vader was postbode.
Onze band draaide plaatjes op de pick-up en wij playbackten. We hadden een naam: De Burt von
Moonen Bluesband. Genoemd naar één van ons, Bertie van Maanen. Hij was iets ouder dan de anderen
en dus de leider. Bovendien groeide zijn haar al in de richting van het hippiedom terwijl wij nog
een bloempotkapsel hadden.
Op een dag besloten we dat onze performance zo goed was dat we zouden optreden voor alle
kinderen in de buurt. We mochten van de ouders van Bertie hun schuurtje voor één keer verbouwen
tot poppodium. De hele zaterdag sleepten we fietsen, gereedschap, de kruiwagen en de bezems
uit het schuurtje.
’s Middags hingen we posters van onze favoriete bandjes aan de wand. De ouders kwamen om
beurten nieuwsgierig kijken en zagen dat het goed was. We hadden één probleem: geen zakgeld
voor Exota en chips. De ouders zagen ons gebrek en spontaan lapten ze allemaal een rijksdaalder.
We spoedden ons naar de buurtwinkel en waren de koning te rijk. Het werd een onvergetelijk optreden.
Het verhaal popte op omdat ik dit jaar samen met het bestuur en vrijwilligers getrokken en
gesleurd heb om de lokale Omroep Meierij te professionaliseren. Als enige professional ben ik
de kartrekker. Het is een Echternachprocessie. Voor de niet-katholieken: twee stappen vooruit,
één achteruit.
Er waren dit jaar geluksmomenten, maar ook momenten dat ik me vertwijfeld af vroeg waar ik
het allemaal voor deed. Het gaat meestal goed, maar het gebrek aan journalistiek attitude bij het
gros van de vrijwilligers breekt mij als professional soms op.
De afgelopen weken hebben het bestuur en ik een aantal keren gesproken over de toekomst. Eén
ding was duidelijk: we gaan door tot het bittere eind. Gisteren kregen we opeens bericht dat onze
aanvraag bij het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek is gehonoreerd. We krijgen geld voor
menskracht en dat betekent dat we een professionaliseringsslag kunnen maken waar ik
eergisteren nog niet van durfde dromen.
Dat was nog niet alles. De gemeente Meierijstad kijkt regelmatig in ons schuurtje en ziet dat we
goed bezig zijn. Er komt wat extra geld om een aantal mooie ideeën die op de plank liggen om te
zetten en al even mooie TV-programma’s.
Het vervult mij met veel trots dat al het geploeter van het afgelopen jaar op deze manier wordt
gehonoreerd. Hulde voor het bestuur dat een visie heeft en die zo heeft verwoord dat we er
klinkende munt voor terugkrijgen. Hulde voor al die vrijwilligers die zich een slag in de rondte
werken voor hun omroeppie. En wat mezelf aangaat? Het ligt niet in mijn aard mijzelf op de borst
te kloppen. Ik citeer een vrijwilliger die mij gisteravond heel laat appte: “Een club met vele
eilanden moet een goede coach hebben om er één goed lopend land van te maken”.
Ik zeg: doe de spots maar aan, de band gaat spelen.
maria
22 december 2019 at 17:01
Wat leuk Jan! Zowel de herinnering als je huidige ‘band’.