Wachten
(Door Ab Klaassens)
Bij de apotheek moet je, als je aan de beurt wilt komen, eerst een nummertje
trekken. (Een númmertje trekken is heel iets anders dan een nummertje
trékken. Leg dat maar eens uit op de inburgeringscursus)
De nummertjestrekmachine heeft een keuzemenu van vier gangen: nieuw
doktersrecept, oud doktersrecept, balieverkoop en overige. Ik trek 352 en zie
tot mijn verbazing de schermpjes oplichten bij 689. Dat komt, zo dringt het
langzaam tot me door vanwege het keuzemenu. Elke categorie heeft z’n eigen
nummering.
Daar klinkt weer een belletje en ik zie dat in mijn sector nummer 331 aan de
beurt is. Dat wordt wachten. Maar dat heb ik geleerd, ruim zestig jaar geleden,
als dienstplichtig soldaat, in 1953 om precies te zijn.
Toen moest ik een paar weken, twee uur op, twee uur af, een radiobaken op
de vliegbasis Gilze-Rijen bewaken tegen de Rus. Mij werd opgedragen
plaats te nemen in het licht van een felle schijnwerper aan de voet van het
radiobaken. Daar diende ik twee uur te wachten op de aflossing. Dat is twee
uur niks zien, niks beleven, alleen met je gedachten. Zo heb ik wachten
geleerd dacht ik, tevreden over mijzelf, dus dat wachten bij de apotheek… ik
kreeg een stoot in mijn ribben van een mede-wachtende: “Jij bent aan de
beurt”.
De balimedewerkster – het balineesje – vroeg mijn geboortedatum. “Drie-
en-dertig-nul-drie-één-en-dertig-tweehonderd” stamelde ik. Mijn
legernummer.