Lokale omroep
Mijn eerste maand als hoofdredacteur a.i. van de lokale Omroep Meierij zit er
op. Toen een collega van Omroep Brabant mij zes weken geleden vroeg of ik
tijdelijk mee wilde gaan helpen die nieuwe lokale omroep vorm te geven had
ik geen idee wat mij stond te wachten. Ik ben op de eerste dag aan een
heleboel touwtjes tegelijk gaan trekken. Nu kan ik zeggen dat ik een maand in
een soort stroomverstelling heb geleefd waarbij ik van de ene verbijstering in
de andere aangename verrassing donderde. Resultaat tot nu toe: we hebben
met de hele ploeg flinke stappen gezet. Veel meer dan ik had durven hopen.
De wereld van de lokale omroep is een andere dan de wereld waarin ik
normaal werk. Ik kan dat het beste met één voorbeeld illustreren. Bij de
lokale omroep zei iemand tegen me: ik hoef toch straks niet met mijn camera
bovenop elk verkeersslachtoffer te gaan staan? Toen ik eerste kerstdag een
dienstje draaide bij Omroep Brabant stond er al iemand in mijn nek te hijgen
nog voordat ik mijn computer had opgestart. Er was twee dagen eerder een
dode vrouw gevonden. Nu ging het gerucht dat haar keel was doorgesneden en
dat ze in een plas bloed had gelegen. Of ik dat van achter mijn bureau maar
even wilde checken want dat zijn details die de mensen willen weten. Wie
zijn toch die mensen die dat soort details opslurpen als vampiers? In ieder
geval niet die gewone Brabantse cameraman van de lokale omroep.
Ik vertelde diezelfde kerstdag wat verhalen aan mijn collega’s. “Ik hoor het
al”, zei er eentje, “dat wordt een boek”. Dat wordt het niet. Ik loop tegen de
meest waanzinnige dingen aan en je kunt heel veel dingen belachelijk maken,
maar daarmee doe je al die mensen tekort die hun hart en ziel in die lokale
omroep steken. Mensen die maar één doel hebben: hun dorpsgenoten
informeren over wat er in het dorp allemaal gebeurt. Mensen, die niet zeuren
over een uurtje meer of minder. Mensen die na het klaren van een klus
vragen: kunnen we nog iets doen?
Er is één verhaal dat typerend is en waarom ik achteraf vreselijk heb moeten
lachen. In mijn eerste gesprek met de man die bij de lokale omroep
verantwoordelijk is voor de radioprogrammering vroeg hij mij of ik er voor
kon zorgen dat we weer op zender gaan. Weer op zender? Het zat zo: de
radioprogramma’s gaan alleen over de kabel en niet via de ether. Ik keek hem
verbaasd aan.
De mast had een tijdje op het dak van een nonnenklooster gestaan. Totdat de
nonnen klaagden dat ze op hun radiootjes niks anders meer konden
ontvangen dan de lokale omroep. De nonnen wilden wel eens wat variatie. De
mast verhuisde naar een loonwerkersbedrijf dat grote landbouwmachines
verhuurt. Op een dag startten die machines niet meer omdat de frequenties
van de zendmast en de machines elkaar in de weg zaten (ik heb dat overigens
zelf een keer meegemaakt toen ik op een berg in Italië mijn auto bij een
militair radarstation had geparkeerd). Vervolgens is de mast neergehaald.
Probeer na zo’n verhaal maar eens niet de charme van een lokale omroep in te
zien.
Jan van Oort
30 december 2017 at 00:31
Jan, mooi om je verhalen te lezen. Ik krijg de indruk dat je het reuze naar je zin hebt bij OM. En ja, het enthousiasmeren van mensen is je wel toevertrouwd. Geweldig dat je ons zo positief in het nieuws brengt. Het gaat je lukken om in die korte tijd die je bij ons bent een nieuwe omroep van de grond te tillen. Respect!
Patrick van der Heijden
30 december 2017 at 14:21
Beste Jan, Volgens mij is dit het beste dat de nieuwe fusie-omroep kon overkomen: een goede kapitein op het schip dat de bemanning de juiste koers laat varen. Wij zijn nog maar net uit de haven vertrokken en toch heb ik het idee dat we de goede richting op varen… Niemand over boord, verbrandde schepen liggen ver achter ons en er is een zee aan mogelijkheden. Samen werken wij aan en op het schip dat de vloot zal doen versterken. P.s. Uiteraard mag je deze tekst gebruiken! Houd deze koers vast! Met respectvolle en collegiale groet, Patrick.