Over katten, vogels, pulletjes en snoeken
Katten en vogels. Het zullen altijd jagers en prooien blijven. In de media
verschijnen er de laatste tijd artikelen over omdat iemand heeft uitgerekend
hoeveel katten er zijn en hoeveel slachtoffers die maken onder de gevederde
vrienden. Dat is een onderwerp waarmee alle media groot uitpakken.
Ondertussen hebben factcheckers uitgevonden dat de cijfers niet kloppen en
als reactie daarop zijn her en der opinieartikelen verschenen want het leeft
onder de mensen.
Als kattenvader en amateurvogelaar gaan beide soorten mij aan het hart. Toen
wij nog in de Bosch woonden en onze katten naar buiten konden trof ik soms
bij thuiskomst een klein bloedbad aan in de keuken. Het slachtoffer was altijd
een mees. Kat Broer keek altijd met een blik van: “ik was het niet”. Hij heeft
uiteindelijk het leven gelaten als gevolg van een vergiftiging. Mensen en
katten. Het zullen altijd jagers en prooien blijven.
Jachtgeluiden
Nu hebben wij alleen Sam. Hij bivakkeert regelmatig op ons balkon omdat hij
niet verder kan. Soms zit er een kauw op de reling, maar alleen als Sam
binnen is. Onze kat ziet de indringer met lede ogen aan. Vanaf de rand van de
bank maakt hij jachtgeluiden, zijn staart zwiept driftig op een neer. Hij
bedwingt opzichtig zijn natuurlijk drang zodat ik vanzelf met hem ga praten
als een psychiater praat met een patiënt die zijn gevoelens niet kan uiten.
Behalve katten is er nog een diersoort die vogels bedreigt en waaraan ik in
eerste instantie niet direct had gedacht. Je denkt toch vooral aan roofvogels en
dieren zoals vossen, wezels, marters, enzovoort. Ik werd er op gewezen toen ik
in een vogelhut bij het grootste ven van Nederland speurde naar kuifeenden,
brilduikers en nonnetjes. Nee, nonnetjes als in een eendensoort. Die andere
nonnetjes zijn zo zeldzaam geworden dat je er voor naar het buitenland moet
om een goede waarneming te kunnen doen.
In de hut schoof een man aan. Hij vertelde dat hij vogels telde. Dat is nuttig
werk dat aan mij niet besteed is. Ik word al blij als ik een niet alledaagse soort
zie zoals bijvoorbeeld de waterpieper. Echt gelukkig word ik als ik er in slaag
van die soort een acceptabele foto te maken.
Pulletjes
De man vertelde me wat hij in de loop der jaren zoal op en rond het ven
had gezien. “Jammer genoeg zie je hier bijna nooit pulletjes”, zei hij. Nou heb
ik ondertussen al zoveel vogellesjes gemaakt, dus ik weet dat pulletjes jonge
eendjes zijn. U weet wel, die donzige dingetjes waarvoor iedereen valt. “Nou je
het zegt”, zei ik. “Ik kan me inderdaad niet herinneren dat ik ze ooit heb
gezien”, zei ik.
“Dat komt”, zei hij, “omdat het ven vol zit met snoeken. Die eten al dat jonge
spul op”.
Als het over katten gaat staan de media er vol mee, maar je hoort ze niet over
snoeken.
Harry Perton
26 februari 2018 at 19:46
Paar jaar geleden zag ik een reiger een eendenjong kapen – kreeg het jong nog net op de foto:
https://groninganus.files.wordpress.com/2014/05/2014-05-03-056.jpg?w=590&h=404
maria
27 februari 2018 at 18:50
Ja snoeken.
Vroeger in de Krimpenerwaard wisten we het wel.
Een moeder Wilde Eend begon met 14 eendjes achter haar aan zwemmend,
(wij noemden ze toen nog geen pullen) elke week werden het er zo twee minder.
Wij blij als er op het end drie overbleven! Snoeken.
Ik denk dat ik het een keer ‘life’ heb gezien dat er eentje naar beneden werd getrokken.
maria
27 februari 2018 at 18:51
@Harry. CATCH.