Voorrang 18 februari 2016

(Door Ab Klaassens)

In 1939, toen ik voor het eerst naar school ging, was een Nederlander op
een fiets – volgens de  verkeersregels – net zo belangrijk als een Nederlander
in een auto. Op een kruispunt van gelijkwaardige wegen had alle van rechts
komend verkeer voorrang: Arie, de schillenboer met zijn paard, Jan Lul op
zijn ezel en Kees opzijn stalen ros .

Toen ik opging voor het tweede leerjaar was deze voorrangsregel voor het
langzame verkeer verdwenen. De Duitse bezetter met al zijn voertuigen miste
het geduld om bij kruispunten te remmen voor de eenzame fietser in de
polder of voor de horden tweewieltrappers in de stad.

De Nederlandse wetgever nam ruim de tijd om de maatregel van de bezetter
terug te draaien. In mei 2001 was de oude regel weer geldig: Arie met z’n
paard, Jan Lul met z’n ezel en Kees met z’n stalen ros mochten, als ze van
rechts kwamen,  weer het eerst het kruispunt op bij gelijkwaardigheid van
wegen.

Vijftien jaar later is dit nog steeds niet doorgedrongen tot de botte koppen van
de autodebielen en – erger nog – ook niet tot de fietsers zelf. De ongeschreven
regel is nu: waar je ook rijdt, op een voorrangsweg of niet,  voorrang heeft
degene die het hardst rijdt, de grootste auto heeft, de dikste  scooter, de
snelste E-bike  en de grootste bek.

En de politie dan?

De politie vergadert over uw zorgen.

  1. Wieneke (reply)

    18 februari 2016 at 09:42

    Politie? Wat is dat? 🙁

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

PX10 16 februari 2016

PX10. Het was een paar maanden geleden dat ik er van hoorde. PX10 is
een schoonmaakmiddel dat wordt gebruikt om geweren te reinigen.
Het bevatte vroeger benzeen en dat is heel slecht voor je gezondheid.
Het leger was grootafnemer en nu klagen militairen dat zij door
het veelvuldig gebruik van PX10 gezondheidsklachten hebben.

Ik hoorde er een paar maanden geleden van omdat mijn broertje had
ontdekt dat zijn klachten algemeen waren onder de Unifilers die net
als hij maanden in Libanon waren gelegerd. Mijn broer was daar
verantwoordelijk voor het schiettuig en had veel met PX10 gewerkt.

Hij vertelde me dat hij eigenlijk nooit naar reünies van zijn toenmalige
maten ging. Te veel psychotraumatische verhalen waar hij nooit last van
heeft gehad.

Totdat de PX10 verhalen opdoken. Hij was zich rot geschrokken vertelde
hij want op een bijeenkomst met oud-militairen bleek dat een deel van
zijn maten overleden was aan leukemie en dat een deel nog met die
ziekte kampte. Mijn broertje is genezen van een vorm van leukemie maar
heeft als gevolg van de bestralingen soms hartklachten.

Op die bijeenkomst vielen hem de schellen van de ogen. Inmiddels hebben
de Unifilers zich verenigd en klagen ze defensie aan. Een moeilijke zaak.
Net als bij stoflongen, asbest, verf en andere troep moet je vaststellen
dat je met de kennis van nu verwijten kunt maken aan bedrijven en
organisaties die die kennis tientallen jaren geleden niet hadden.

Defensie is al helemaal niet scheutig met excuses of vergoedingen. Het
is een vechtorganisatie waarbij slachtoffers een bedrijfsrisico zijn. Maar
als je iemand in de familie hebt over wie je je al een paar keer in je
leven grote zorgen hebt gemaakt, kijk je opeens heel anders tegen zo’n
kwestie aan.

We lopen de deur niet plat bij elkaar, maar het blijft toch die kleine. Die
bovendien in het leger moest omdat ik als oudste met kunst en vliegwerk
onder die flauwekul uit kwam. Maar daar hoefde ik me niet schuldig over te
voelen, zei hij.

  1. Piet (reply)

    17 februari 2016 at 12:08

    Van asbest wisten ze al tien jaar eerder al dat het schadelijk was omdat het in buurtlanden verboden was en hier nog tien jaar is toegestaan. Maar ook daarvoor neemt de (r)overheid geen verantwoording.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Willie Dille 14 februari 2016

Toen ik jong was waren de gemeenteraadsleden van wier uitspraken
ik kritisch doch respectvol verslag deed mannen van statuur. Mannen,
want het was jaren zeventig Barneveld.

Vooral ook mannen in keurige pakken, de meesten zwart. De pakken,
niet de mannen zelf.

Ze spraken keurig en er viel nooit een onvertogen woord. Zelfs de
socialisten gebruikten woorden waar niemand aanstoot aan kon nemen.
De enige woorden waar wij onze wenkbrauwen bij fronsten tekenden
we regelmatig op uit de mond van een gereformeerde broeder die
steevast sprak over finanse situujasie.

Sterk verruwd
Het taalgebruik is veranderd, sterk verruwd. Deze week werd de
PvdA-voorzitter in Katwijk afgeserveerd  nadat hij Geert Wilders een
hartaanval had toegewenst.

Niet alleen is zijn gedrag onbeschoft, hij brengt ook grote schade toe
aan al die mensen die proberen Wilders op een correcte manier
tegengas te geven. Zo’n man maakt veel meer kapot dan alleen zijn
eigen politieke loopbaan.

Discriminatie
PVV’ers hebben patent op teksten waar mijn maag van omdraait. In het
AD lees ik dat Het Bureau Discriminatiezaken aangiften voorbereidt
tegen PVV-raadslid Willie Dille. Zij stelde dat ‘de islam mag worden
weggevaagd’. Ze deelde op Facebook een filmpje van een ontploffende
atoombom, vermoedelijk om alle twijfels over haar woorden weg
te nemen.

De PvdA-man en de PVV-vrouw zorgen er voor dat de afkeer van de
politiek alleen maar groter wordt. Je vraagt je af met welk doel zij zich
ooit bij een politieke partij hebben aangesloten? Je steekt een hoop
tijd en energie in zo’n functie naar ik mag aannemen om de (finanse)
situujasie van mensen te verbeteren. Niet om andersdenkenden dood te
wensen.

Op zulke momenten verlang ik terug naar de omgangsvormen van vroeger.
Maar ja dat is wel riskant want voor je het weet word je via de
social media uitgescholden voor ouderwetse klootzak. Of iemand
gaat mij nadragen dat ik mij nu zelf schuldig maak aan niet zulk fraai
taalgebruik is. Daarom geef ik alvast de enige politieke reactie die door
de eeuwen heen constant is gebleven: sorry.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Denk om de kinderen 13 februari 2016

(Door Ab Klaassens)

Op 25 januari vierde mijn vader zijn verjaardag; liever gezegd: de familie
vierde de verjaardag van mijn vader want hijzelf vond verjaardag vieren
flauwekul.

Maar elk jaar sloeg hij zich manmoedig door de gebeurtenis heen, mede
getroost door de  dozen sigaren en flessen jenever die de ooms en tantes,
neven en nichten, alsmede naaste buren kwamen aandragen.

(Veertien dagen later vierde mijn moeder haar verjaardag, samen met
dezelfde ooms en tantes, neven en nichten en naaste buren. Zij werd
getrakteerd op nuttig gereedschap voor het huishouden).

De beide verjaardagvieringen werden, jaar in jaar uit, gevierd volgens
hetzelfde ritueel. In de namiddag bracht een medewerker van een
banketbakker een houten doos met gebakjes. Om acht uur serveerde mijn
moeder koffie met het gebak en om half negen volgde nog een rondje koffie
met een koekje.

Tijd voor de alcoholica
Daarna was het tijd voor de alcoholica: zelf gemaakte advocaat voor de
vrouwen en jenever voor de mannen. Dat was ook het tijdstip waarop tante
Dien (gitaar) en ome Jan (mandoline) hun instrumenten in stelling brachten
voor  de begeleiding van samenzang in een kring. Dat gebeurde dan met
stimulerende voorzang van oom Henry die ooit, verkleed als matroos, in een
koor van een revue met Snip en Snap had mee gezongen. Soms begon hij aan
een lied dat niemand kende, maar de visite liet hem vol begrip zijn a capella
voltooien, beseffend dat ook een miskend talent gehoor verdient.

Na het tweede rondje alcoholica werd de sfeer zo uitbundig  dat tante Dien
haar repertoire van gewaagde liedjes durfde aanspreken. Dat ging dan
bijvoorbeeld over een boer uit Lutjebroek: ”…ging graag bij dames op bezoek,
hield veel van jool en pret, ging nooit alleen naar bed…”.

‘Denk om de kinderen’
Dat was moment waarop mijn moeder ‘denk om de kinderen’ begon te roepen.
Mijn zus – ruim twee jaar jonger dan ik – zat dan met rode konen tussen de
tantes en ik zat, alle ouderen minachtend, verstopt in een hoekje boeken te
lezen die ik nog niet begreep.

Als we naar bed waren gedirigeerd bleven we oorgetuige van het feest en
minachtte ik de grote mensen nog meer om hun wezenloos gelul dan ik eerder
al deed en nu weer doe bij het gelul van jongeren op radio, TV en in het
parlement. Net als mijn moeder roep ik: “Denk om de kinderen.”

Maar ze willen mij niet horen.

 

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lanzarote 11 februari 2016

Er zijn dingen die ik na meer dan veertig jaar regionale journalistiek nog
steeds niet begrijp.

Neem nou dinsdag. Ik werd gebeld door een mevrouw die vertelde dat twee
uur eerder een vriendin van haar om het leven was gekomen bij een ongeluk
op Lanzarote. Ze wist dat omdat ze kort voordat ze ons belde, door de partner
van haar vriendin persoonlijk op de hoogte was gesteld.

De mevrouw vertelde mij veel details, die zij van die partner had gehoord.
Maar ze wilde vooral weten of wij al iets meer wisten.

Dan vraag ik mij twee dingen af. Heeft zij zo’n hoge dunk van de journalistiek
dat zij verwacht dat wij in Eindhoven meer weten over een ongeval op
Lanzarote dat twee uur eerder is gebeurd, dan een getuige die haar zojuist
heeft gebeld? Het zou te veel eer zijn.

Eerlijk gezegd denk ik dat ze de media belde om het nieuws te verspreiden.
Dat denk ik omdat wij dagelijks met dit soort zaken worden geconfronteerd.
En dan kom ik bij mijn tweede vraag. Waarom belt iemand die zojuist heeft
gehoord dat haar vriendin is verongelukt onmiddellijk de media?

Ik weet zeker dat ik dat niet zou doen. Dat weet ik uit ervaring omdat mij iets
dergelijks is overkomen. Op dat moment heb je toch iets anders aan je hoofd
dan een journalist bellen?

Ik snap wel dat het vloeken in de kerk is wat ik doe, want plat gezegd: dit soort
telefoontjes betekent gewoon business voor het bedrijf waar ik werk. Het is
maar goed voor ons dat veel bellers het zo niet zien.

Laat ik nou in dit onderhavige geval eens uit gaan van het positieve. De
mevrouw die belde wilde vast het overlijden van haar vriendin in
het nieuws zien. Als een bevestiging zodat ze aan de rouwverwerking kon
beginnen. Daarmee wordt ons werk een stuk beter te verteren.

  1. Sante (reply)

    11 februari 2016 at 09:51

    Jan, dat doet me denken aan een geval dat mij nog altijd frappeert. Het was, denk ik, 1973, een mooie zomerdag en de telefoon ging. De collega die de middagdienst zou beginnen, hij heette Jan, meldde dat hij een ongeval had gehad en wat later zou komen. Of ik wel even een fotograaf wilde sturen. Bij het ongeval was zijn auto namelijk total loss geraakt en zijn echtgenote op slag overleden. Hij kwam later die middag vervolgens echt werken. Of hij zelf een stukje heeft geschreven over zijn aanrijding herinner ik me niet. Het zou me niks verwonderen.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Valse e-mails 9 februari 2016

Ik lees dat wij worden geplaagd door een toename van valse e-mails. Vertel
mij wat. De Nigeriaanse maffia valt mij regelmatig lastig met e-mails dat ik
het pasje moet vervangen van een bank waarmee ik nog nooit contact heb
gehad. Als ik steeds gereageerd had op al die keren dat ik een erfenis van een
onbekend familielid zou opstrijken als ik een bedrag over maak, dan zou ik nu
stil kunnen gaan leven.

Maar het wordt steeds gekker als ik de fraudehelpdesk mag geloven. Steeds
vaker gebruiken criminelen officiële bedrijfslogo’s. Je moet dus steeds beter
opletten om te voorkomen dat je een poot wordt uitgedraaid.

In het NOS-artikel over deze zaak ik zag een voorbeeld. Van H&M. De brief
van deze kledingwinkel heeft als aanhef: Beste mevrouw, meneer. Dan weet je
eigenlijk al dat het fout zit. Ik ken geen kledingwinkel buiten de bonnetterie
waar je met meneer of mevrouw wordt aangesproken. Het is altijd jij, jij jij . . .

En dan ben je al binnen gelokt met schreeuwerige posters en keiharde muziek
en binnen word je genegeerd door en kauwend meisje. Of erger nog: dat je
word aangesproken met: kan ik iets voor jou doen. Waarbij ze altijd naar je
vrouw kijken want dat een man zelf iets kiest vinden ze onwaarschijnlijk. Dat
vind ik helemaal de limit, want ze menen te weten dat ze je hedendaags
kunnen aanspreken maar dat mannen tegenwoordig zelf kiezen is nog niet
doorgedrongen.

Vorige week waren we bij een oom en een tante waar ik als adolescent een
jaartje heb gewoond om mijn school af te maken en die ik ruim veertig jaar
niet meer had gezien. Ze zijn een jaar of tien ouder dan ik. Toen sprak ik ze
met u aan. Onderweg vroeg ik me af of ik nog steeds u zou zeggen, hoewel wij
onze vrienden van die leeftijd met jij aanspreken. Mijn vrouw zei automatisch
u tegen mijn oom. Hij moest lachen. Zeg maar gewoon Jaap hoor, zei hij. Kijk,
zo hoort het.

Ik sta niet op mijn strepen maar het valt niet mee als je groot gebracht bent
met de regel dat je andere mensen met u aanspreekt tot ze zeggen: zeg maar
jij.

 

  1. Corné (reply)

    9 februari 2016 at 11:29

    … uhm … ik spreek mijn moeder nog steeds aan met “u”. Dus. Inderdaad, ik ben van de vorige eeuw.

  2. Marlies (reply)

    9 februari 2016 at 11:50

    Knap hoor, beginnen met valse e-mails en eindigen met het dilemma u versus jij en onderweg ouwerwets flink mopperen…. Zo ken ik je weer!

  3. Wieneke (reply)

    10 februari 2016 at 11:13

    DHL stopte gisteren toen ik niet thuis was een kaartje in de brievenbus met de tekst: Wij hebben JE gemist…..
    Ik gil dan altijd meteen: ‘Wat nou jij? Ik ben zowat negentig, hoor’ Hetgeen nog dik 25 jaar duurt, maar het gaat gewoon om het idee 🙂
    Tegen vreemden (oud of niet zo oud) zeg je gewoon U. Totdat er overeenstemming komt over het JIJ-gebruik. Punt!
    Zal ik even koffie zetten terwijl wij lekker gaan zitten mopperen over dit soort vorige eeuwse dingen, Jan?

  4. Harry Perton (reply)

    10 februari 2016 at 17:33

    Wat betreft die mails, hoe doorgewinterd ook, toch was ik er laatst bijna ingestonken. Het was nog voor het ontbijt en de koffie, maar toch: dat mailtje was helemaal in de opmaak en de stijl van Google en leek daarmee bedrieglijk echt. Gelukkig realiseerde ik me op het laatste moment dat Google nooit mails stuurt.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Carnaval 8 februari 2016

Ik ben geen carnavalsvierder. Iedereen die mij kent zal dat beamen. Maar ik
heb geen hekel aan carnaval. Nee, ik kijk met enige jaloezie  naar
de mensen in apenpakken, zeerovers-oufit, boerenkielen en clownskostuums
die zonder  enige gène hossen en springen door de straten.

Ik zou willen dat ik het gevoel in m’n donder had, dat ik het durfde mij
verkleed en wel in de massa te storten en mij volledig over te geven aan
zottigheid. Maar ik kan het echt niet.

Het zit niet in mijn genen. Tel daarbij op dat ik ben opgevoed met de regel
dat je niet moet opvallen en je hebt een mens dat bang is zich in een kostuum
te hijsen dat hem verandert in iemand die hij niet is en vervolgens vreest dat
anderen hem niet meer serieus nemen.

Onzin, ik weet het, want tijdens carnaval wil nou juist niemand serieus
genomen worden.

Dit weekend reed ik door de stad. Ik zag verklede mensen op de fiets,
bij de bushalte. Iedereen was op weg naar een plek van gelijkgezinden om
samen op te lossen in een menigte die voor even de zorgen vergeet.

Op dat moment vond ik carnaval heel eng. Thuis een clownspak aantrekken is
niet zo heldhaftig, zelfs met zo’n pak opgaan in de massa zou ik met enige
wilskracht waarschijnlijk nog wel tot een goed einde brengen.

Maar het moment waarop je de deur uit gaat en in je eentje op weg moet
voordat je opgaat in de bescherming van een groep, geven mij bij voorbaat al
een onbeschrijfelijk gevoel van naaktheid.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Hart 7 februari 2016

(Door Ab Klaassens)

Ik was bezig met de bereiding van een achtpersoons Indische rijsttafel toen
een olifant plaats nam op mijn borstkas. Hevige druk en pijn, uitstralend naar
mijn linkerarm duidden op de mogelijkheid van een hartinfarct.

De eigen huisarts had een vrije middag, zijn plaatsvervanger was
onbereikbaar. “ Bel 112”  adviseerde diens assistente . . .Dat advies sloeg ik in
de wind omdat een pilletje onder de tong de  verschijnselen inmiddels had
teruggedrongen .

In de volgende uren kwamen ze nog drie keer terug, die verschijnselen, zij het
in minder hevige mate. De volgende dag stuurde mijn huisarts me naar de
spoedhulp van een ziekenhuis waar je niet moet zijn als je haast hebt. Om
vieruur ’s middags meldde ik mij bij de balie, zes uur later mocht ik naar huis.

In die tijd zijn mijn bloed, bloeddruk en lichaamstemperatuur gecontroleerd
en is er twee keer een hartfilmpje gemaakt, waarvan één tijdens lichamelijke
inspanning.

Minstens vijf uur ging op aan wachten en wachten en vooral dorstig wachten,
terwijl je niet weet wat je te wachten staat, met een bundel draden aan je lijf
gekluisterd aan een bed naast twee monitoren, mijn levenspartner Eef aan
mijn zijde, geduldig wachtend  op een oordeel.

Niks aan de hand, oordeelde de dienstdoend specialist. Maar ze gaf me wel
een briefje mee voor de apotheek: pillen die je bloed dunner maken en pillen
tegen hartritmestoornissen.

Als ik weer ga koken voor acht personen kies ik iets dat rust geeft.

  1. Harry Perton (reply)

    7 februari 2016 at 11:11

    Mooi dat je het kunt navertellen.

    Als je meteen 112 had gebeld, zou al die wachttijd wellicht meegevallen zijn. Maar ja, dat is wijsheid / makkelijk praten achteraf.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Wilders 4 februari 2016

PVV-leider Wilders wil na de verkiezingen met andere partijen samenwerken
in plaats van weer oppositie voeren. Als die anderen hem blijven afwijzen dan
zou zijn volk wel eens in opstand kunnen komen, zei hij. Niet dat hij zelf een
revolte wil natuurlijk.

Typisch Wilders: angst zaaien. Zoals gebruikelijk schudden de andere
politieke leiders meewarig het hoofd. PvdA-voorman Samsom zegt tegen het
NOS dat hij niet bang is voor een opstand. “Wij zijn een sterke democratie”,
aldus de socialist.

Typisch Samsom: sussen en vertrouwen op  resultaten uit het recente
verleden. Wij hebben niet dat kolkende Arabische bloed maar net als in
landen waar wel opstanden waren, begint de Nederlandse samenleving te
splijten.

Polemiek wordt scherper
Meer dan ik mij kan herinneren onderscheiden zich twee kampen: de mensen
die geen asielzoekers (meer) willen en zij die vluchtelingen omarmen. Waarbij
ik overigens denk dat de reden van de polemiek veel dieper zit.   Na de toon
wordt ook de scheidslijn steeds scherper.

Kampen of stammen – wat u wil – zijn een belangrijke voedingsbodem voor
een opstand want
er komt een moment dat de ene groep zich door de andere bedreigd voelt en
de aanval als de beste verdediging zien. En als er dan een man is als Wilders
– een man die binnen zijn eigen partij een totalitair regime voert – heb je het
lont in het kruitvat.

Laat staan als Wilders werkelijk op de zeepkist gaat en opzwepende teksten
gaat rondstrooien. Wij denken wel eens dat alleen getatoeëerde,
scooterrijdende werkloze mannen en vrouwen daar bevattelijk voor zijn, maar
eerlijk gezegd denk ik dat dat een onderschatting is.

Pappen en nathouden
Wie zegt dat Wilders op een dag niet de harten kan raken van militairen die
zich kapot zitten te vervelen in kazernes op de Veluwe terwijl sommige
collega’s met straaljagers wel het kwaad bestrijden.

Of van politiemensen die dagelijks worden geconfronteerd met dreiging en die
voor een veel te laag salaris moeten blijven pappen en nathouden terwijl ze
zich opvreten over politici die het ook allemaal niet meer weten. Dan heb
je het over mensen met wapens en het monopolie op geweld.

Ik? Doemdenken?  Ik heb het boek “Onderworpen” van Michel Houellebecq
gelezen over hoe Frankrijk op subtiele wijze door moslims wordt
overgenomen. Het was fictie maar wel zo beschreven dat ik denk dat het zo
zou kunnen gaan. Er is ook gelachen om het boek “1984” van Orwell.

Ik vind Wilders levensgevaarlijk en de situatie in ons land onvoorspelbaar.
Het laatste antwoord dat je moet geven als hij dreigt met een revolte is: “Wij
zijn een sterke democratie”. Onze democratie is zo sterk als het zwakste kamp
en dat wordt steeds groter.

  1. ab klaassens (reply)

    5 februari 2016 at 21:16

    De parlementaire democratie heeft de regels voor de samenleving zo ingewikkeld
    gemaakt dat de eenvoudige burger er niks meer van begrijpt. Een krant lezen waarin
    de dilemma’s van onze samenleving worden uitgelegd is er op miljoenen adressen niet meer
    bij . Daar liggen dus de akkers rijp voor de eenvoud van de prediker Wilders: “Hier zijn wij en daar zijn de
    boosdoeners.” Net als in het Duitsland van de jaren dertig zijn de kwalijke elementen de
    elite, de kunstenaars, de media en de ‘vreemden’. Toen waren het de joden, zigeuners en
    homoseksuelen; nu de moslims vluchtend – soms voor elkaar – uit de streken waar de Bijbel en
    de Koran zijn geschreven, waar ons alfabet en onze rekentechniek vandaan komen, waar, kortom,
    de menselijke beschaving is begonnen.
    Wilders negeert dat, zoals ook Hitler dat deed. Hitler kreeg in de jaren dertig van de vorige eeuw
    het leger en de politie mee toen hij een breuk in de parlementaire democratie forceerde.
    Over wat Wilders nu zegt wordt wat lacherig gedaan. Ik vrees ten onrechte.

  2. Irene (reply)

    7 februari 2016 at 21:09

    Nou, in 1984 heb ik er niets van gemerkt, dat Orwell gelijk had gekregen met boek.

  3. Laurent (reply)

    9 februari 2016 at 07:29

    Ik ben het volledig eens met Ab wat dit gevaar betreft.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Eerste Kamer 3 februari 2016

Wij leven bij de omroep in spannende tijden. De nieuwe Mediawet zoals
staatssecretaris Sander Dekker zich die voorstelt heeft grote gevolgen
voor mij en mijn collega’s.

Dat zou u niet denken als u de landelijke media volgt. Dan heeft u de
indruk dat het maar om één ding draait: krijgt de politiek meer greep op
de programmering en zijn wij straks het Polen van de mediawereld? Of
– minstens zo belangrijk – mag de publieke omroep nog amusements-
programma’s uitzenden? En moet de macht van de zuilen worden
gebroken?

Dat is de cruciale vraag voor de collega’s in de randstad waartoe ik
gemakshalve Hilversum reken. Daarnaast zijn er in Nederland dertien
regionale omroepen waar ook ruim duizend publieke omroep-
medewerkers een boterham verdienen. Die moeten heel veel gaan
bezuinigen.

De Mediawet is vrij ingewikkeld, maar op de werkvloer weten we vooral
dat dat banen gaat kosten. Een aantal collega’s is uit voorzorg al
vertrokken dankzij een vertrekregeling. Een aantal zal dit jaar vertrekken.
Opvallend is dat een flink deel voor zichzelf gaat beginnen omdat er
bij de reguliere mediabedrijven geen banen zijn.

Doodsteek ZZP’ers
Dat betekent in de praktijk meer ZZP’ers terwijl de de politiek nou juist
een wet heeft aangenomen die voor ZZP’er een nagel aan hun
doodskist is. Als ik met ZZP-collega’s lunch dan schieten me soms de
tranen in de ogen van het onrecht dat hun wordt aangedaan. Die
nieuwe regeling voorkomt dat postbodes massaal worden ontslagen
en niet als ZZP’er via de achterdeur weer binnen kunnen. Maar hij
houdt geen enkele rekening met ZZP’er in andere sectoren.

Ondertussen is Sander Dekker er dinsdag niet in geslaagd de Eerste
Kamer te overtuigen van zijn gelijk. De senaat wil de nieuwe Mediawet
niet zonder slag of stoot aanvaarden. Ze vergaderen er 1 maart
weer over. Dezelfde Eerste Kamer die twee weken geleden nog
de ZZP’ers een doodsteek gaf maakt zich nu druk over het feit dat
er wat minder amusement bij de publieke omroep te zien is.

Dit uitstel betekent voor heel veel mensen dat ze nog langer in
onzekerheid zitten over hun toekomst. Ik vraag me wel eens af of
politici wel eens aan al die gezinnen denken of dat ze vooral
bezig zijn met de vraag of André van Duin op de publieke zender
moet blijven.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *