(Door Marlies)

Er staat een nieuwe podcast op mijn eigen website!

Wat een geweldige dagen hadden we in Napels! Geweldig weer, mooie
voorstellingen, lekker eten, goed gezelschap. Echtgenoot en ik zwaaiden de
gasten op 1 mei uit en toen hun vliegtuig eenmaal in de lucht was, gingen wij
terug de stad in en daags erna dóór naar Zuid-Italië.

We liepen er een geweldige wandeltocht van zes dagen langs de kust. Hilariteit
toen er een appje binnen kwam van Vodaphone: ‘Welkom in Griekenland’ . De
kust van Albanië konden we op wandeldag één zien, die van Griekenland lag
toch echt wat verder weg, maar nou ook weer niet héél ver weg, zoals ik later
thuis op mijn wereldbol zag. Het voelde als vakantie en dat was het ook,
heerlijk!

In Napels waren we in het geweldige Teatro San Carlo (vindt u het ook mooier
dan La Scala en durft u dat ook niet hardop te zeggen?)  de eerste avond bij
een concert door het orkest van het Teatro. Het weinig gehoorde pianoconcert
van Martucci en de Boléro van Ravel vormden die avond de ijkpunten.

Van het pianoconcert van Martucci begrijp ik nu dat het niet veel gespeeld
wordt:  het was vooral luid en het eist een pianist met een ijzeren conditie en
eigenlijk  vier handen (er wordt wel heel veel in octaven gespeeld). Persoonlijk
vond ik de toegiften van de pianist – die het verdient hier met naam genoemd
te worden: Giuseppe Albanese – mooier en subtieler dan die hele Martucci;
hier op Vocalies kan ik dat hardop zeggen.

De Boléro stal de harten, altijd een geheid succes, ook al speelde het orkest
niet erg gelijk onder de wat weke slag van Maestro Boncompagni (de naam
vertaal ik vrij met ‘Goedgezelschap’ en dat wás-ie) .

Ik ben maar effe praktisch: volgens mij moet je het orkest vooral strak houden
tijdens zo’n sterk ritmisch stuk en dan speelt het bijna zichzelf, maar
misschien ben ik naïef. Hulde voor de twee slagwerkers die het strakke
‘onderritme’ van de Boléro uiterst precies bleven slaan en daardoor het zaakje
aan de touwen hielden. Ik krijg altijd rillingen van de laatste maten van de
Boléro, welke geest verzint zulke snijdende, scheurende akkoorden… Ravel!

De tweede avond ‘ging’ mijn geliefde La Traviata. Die heb ik nu wel in zo’n 8 à
9 verschillende uitvoeringen gezien en meestal – als het geheel maar een
béétje goed gedaan wordt – ben ik aan het eind in tranen. Nu ook, al was de
uitvoering wel heel erg traditioneel. De regisseur wilde de psychologie achter
de opera beter benadrukken en verplaatste het geheel naar het Parijs van
1910.

Een en ander kwam voor mij niet helemaal uit de verf. Het was een zeer, zeer
traditioneel gezette uitvoering. Niks, maar dan ook niks op de regie aan te
merken, maar ik merkte wel dat mijn smaak zich aan het ontwikkelen is: het
mag best wat schuren af en toe en dit schuurde helemaal niet…

De zaal smulde: Violetta (Mariangela Sicilia) zong de sterren van de hemel
(loei-zware rol trouwens!)  en was daarbij ook nog eens een plaatje om naar te
kijken. Alfredo was bepaald geen acteur, maar zong zeer verdienstelijk en als
altijd had Giorgio Germont de meeste sympathie van het publiek: de
ontwikkeling die hij doormaakt – van on-sociale hooibaal tot liefhebbende
(schoon)vader (helaas wel pas als het te laat is) – is veruit de interessantste
ontwikkeling van de opera.

De rol van Germont is een bariton-killer: hoog en zeer ge-emotioneerd. Ook
deze Germont leed daaronder: twee keer moest hij octaveren omdat hij té
vroeg té veel wilde van zijn stem. Ik leek de enige te zijn die het gehoord had
en heb niemand de emotie van de avond afgenomen door hen erop te
attenderen, ook de lieve, opera-onervaren Vlamingen die bij me in de loge
zaten niet. Je moet blij zijn als je mensen binnen hengelt in het genre; waarom
ze pedant op missers gaan attenderen als ze daar niets van gemerkt hebben.

Ergens in juni ben ik met echtgenoot en goed vriendin in Covent Garden en
krijgt La Traviata weer een kans. Ik verheug me er nu al op.

Ik surfte wat op YouTube, kwam langs Dmitri Hvorostovsky – die de rol wel
erg zwaar en bassig aanzet – langs Domingo – die ooit tenor was en daar bij
deze rol plezier van heeft – maar koos uiteindelijk toch voor Thomas Hampson
in zijn rol van Giorgio Germont. Hij is meester!

Deze opname is mooi close zodat u zijn geweldige dictie ook in zijn gezicht
kunt zien. Hij heeft geen grote stem, Hampson, maar hij vult moeiteloos de
zaal (Festspielhaus Salzburg!). Alleen met zo’n ijzeren techniek ‘haal’ je
Germont (en als het nodig is meerdere dagen achter elkaar). Nooit de motor
oversturen, zei bariton Meinard Kraak ooit. Wat had hij gelijk!

Let trouwens ook effe op het geweldige stille tegenspel dat Hampson van
‘mupke’ Villazon krijgt…

,

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *