We waren een week in ons geliefde Oostenrijk. In het dorpje waar
ik mij dit jaar voor het eerst bewust werd van veranderingen die er
in sluipen..

Onze hospita en haar man waren bij mijn eerste bezoek net zo oud
als ik nu ben. Inmiddels zijn ze de tachtig gepasseerd. De haren zijn
grijs. Zij is nog even kwiek als toen, hij kan niet meer verhalen van recente
bergtochten. De knieën willen na een leven van klimmen en dalen niet meer.

Het interieur van het restaurant even verderop is nog immer
hetzelfde. De gasten aan de stammtisch worden wel elk jaar brozer.
En er was weer een nieuw meisje uit Hongarije dat ons bediende. De
menukaart was minder uitgebreid. Het eten was een slagje minder dan
andere jaren.

De grootste veranderingen zagen we tijdens onze bergwandelingen.
Waar ons geploeter voorheen eindigde met een houten kruis, een
stempelkussen en een fantastisch uitzicht, zagen wij nu langs de
route sneeuwkanonnen als een kruiswegstatie van de nieuwe tijd.
Het sneeuwt niet meer zo vaak, maar in de winter willen de gasten
sneeuw. Dan krijgen ze sneeuw. Kunstsneeuw.

In de buurt van Westendorf (een kilometer of dertig van het dorp
waar wij logeren) wandelden we naar de Kreuzjöchsee. Het
was een prachtige dag en dan zijn de spiegelingen van de witte wolken
in het water een fijne beloning na een stevige tocht. Maar toen ik mijn
hoofd over de bergtop stak keek ik in een oogverblindend wit gat.
Er werd op deze prachtige plek een waterreservoir aangelegd. Want geen
kunstsneeuw zonder water.

Ze doen het wel zo dat het in de zomer een echt meer lijkt, maar
uiteindelijk is het zomer en winter allemaal nep.

Soms vertel ik wel eens enthousiast dat we week onderduiken op een
plek waar nooit iets verandert. Dat kan niet meer.

oostenrijk2016-59klein

 

, , , ,

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *