Vocalies: ‘Cosí fan tutte’ 2 maart 2020

In Gent en Antwerpen gaat in april en mei Mozart’s ‘Cosí fan tutte’ weer eens. Sommigen
zeggen Mozart’s beste, de opera waar handeling en aria’s en thematiek het meest evenwichtig
op elkaar afgestemd zijn. Ik vind het altijd moeilijk ‘de beste’ te zoeken; ik vind in iedere
Mozart, Puccini en Verdi zaken die ik ‘mwah’ vind en zaken waar ik opgetogen van wordt.

Verdi’s ‘La Traviata’ bijvoorbeeld: ik roep altijd dat ik niet hou van rollen waarin de diva
in wanhoop de rug van de hand tegen het voorhoofd legt en het slachtoffer is- doe mij
maar een diva die de tenor om zijn oren draait – maar als Violetta dat doet, met die
prachtige aria’s en duetten en finales, dan ben ik óm en eindigt voor mij iedere La
Traviata in tranen.

Ik hou het voor deze blog bij één voorbeeld, anders wordt het te lang.

Mozart’s ‘Cosí’ dus. Opera Gent schrijft: ‘Zoek twee onafscheidelijke liefdesparen.
Stuur de mannen naar de oorlog – maar niet heus. Laat ze vermomd terugkeren en elkaars
geliefde verleiden. Wedden dat het lukt? Nee, dit is geen trailer voor een zoveelste reality
show, maar de centrale opzet van Così fan tutte, de laatste samenwerking tussen
Lorenzo Da Ponte en Wolfgang Amadeus Mozart.’
Knap: de plot in een paar korte zinnen gevangen.

Over Cosí ging het hier nogal eens: er is bijna geen opera die zich zo goed leent voor
moderne ensceneringen, die zo universeel van thematiek is dat je er alle kanten mee uit
kunt en als je besluit het op de ‘oorspronkelijke’ manier te doen, dan is het ook goed.

Ik zag ‘m al in allerlei settingen: in Tourcoing begon het trio tussen Don Alfonso,
Gugielmo en Ferrando in een sauna; ik zat ‘strategisch’ aan de linkerkant op het tweede
balkon te hopen dat de handdoeken af zouden glijden, alle drie de mannen waren
geweldige zangers en mooie mannen, maar het gebeurde niet…

In het stokoude theater Confidencen in Stockholm, deden ze ‘m in het Zweeds en met
tropische temperaturen; beiden werkten vervreemdend, maar ik was toch zodanig geboeid
dat ik vergat dat het bijna 40 graden in de zaal was (in de 18de eeuw hadden ze nog
niet van airco gehoord).

En er was een setting, ik weet niet meer waar, waar de dames Fiordiligi en Dorabella
hun duet op het strand zongen, elkaar insmerend met zonnebrand en op een mobieltje
de portretten van hun gelieven tonend (een tamelijk gevaarlijke combi voor je mobiel
trouwens: zonnebrand en zand, maar dit terzijde).

En allemaal kon het en klopte het: Mozart’s structuren en pointes bleven intact; het
beste bewijs dat zijn Cosí van alle tijden is en ijzersterk.

Dus kort en goed: ga naar Gent of Antwerpen (hieronder vindt u een korte speellijst).
Kweenie welke van de twee steden ik het leukste vind; in Antwerpen kunt u lekker veel
Rubens zien, een paar geweldige restaurants bezoeken en in Gent kunt u mooi nog
even naar het prachtig gerestaureerde Lam Gods in de Sint Baafs Kathedraal gaan
kijken en ook daar is het goed toeven op terrassen en in restaurants.

Gent: 23 en 30 april en 3 mei (de andere voorstellingen zijn uitverkocht en het gaat hard!)
Antwerpen: 9, 12,14, 16, 20, 22 en 24 mei.

In het filmpje het wonderschone ‘Soave sia il vento’, ook al multi-inzetbaar door
zijn universele tekst. Maar pas op: hou het zuiver!

 

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vocalies: het begin, het midden en het eind: Bach 15 februari 2020

(Door Marlies)

Weer op de bank met eerder genoemd haakwerkje kom ik langs podium Witteman
gezapt. Ik zie het niet altijd, maar als ik erlangs kom blijf ik altijd even hangen. Er is
iets in mij dat haakt in het programma, ik kan niet duiden wat. Laten we het er maar
op houden dat het de kift is dat Paul Witteman het presenteert en niet ik…

Hoe dan ook: ik hoor Gijs Scholten van Aschat, voor mij een van de grootste acteurs
die we in deze tijd hebben, vertellen hoe hij ooit worstelde met zijn zenuwen – ik ben
in goed gezelschap – en hij legt voor mij de vinger precies op de zere plek waar het Bach
betreft, alleen: waar ik ibbel word van Bach (en dan zeg ik het netjes, het woord ‘ibbel’
is het understatement van de week…) wordt hij nou juist kalm en sereen rustig. Hij
vindt troost en rust in melodieën die door elkaar gaan lopen, mijn geest wordt er bij
het maniakale af ónrustig en agressief van.

Tijdens mijn hele klassieke leven heeft Bach altijd voor gemengde gevoelens gezorgd.
Ik bewonder hem, maar kan niet met hem mee, dat vat mijn mening over hem eigenlijk
het beste samen … Voor sommige van mijn vrienden is Bach het alfa en omega,
zonder Bach geen Verdi, za’k maar zeggen en dat is misschien wel zo… Gijs heeft natuurlijk gelijk…

Het enige dat ik van Bach kan luisteren zonder met schoenen te gaan gooien zijn
zijn late vioolconcerten, BWV 1041, 1042 en 1043. Die wijzen vooruit naar wat er
ná Bach allemaal aan briljants kwam.

 

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vocalies: Evergreen en de lange noot 13 februari 2020

(Door Marlies)

Ik zit op de bank na een dag werken en met een haakwerkje op schoot. Een paar avonden in de
week mijn favoriete stek. Ik ben ook nogal eens ’s avonds op pad en ingewikkelde dingen aan
het doen en voor iemand met mijn drukke, springerige geest is het nodig regelmatig op de bank
te zitten met een handwerkje.. tenminste, zo heb ik dat zelf verordonneerd…

Met de afstandsbediening in de hand zit ik te bedenken waar ik nu eens zin in heb en zie ik op
Netflix (ook daarmee oppassen: verslavend!) een van de laatste, zo niet dé laatste show van
Barbra Streisand (uit 2018) langskomen. He ja, effe onbezorgd je overgeven aan ‘La Streisand’.

De show is gelikt en bedacht van begin tot eind. Je moet effe door het gefleem met het publiek
heen prikken en ook door de politiek correcte teksten en het vreselijk Amerikaanse van deze
show, maar als ze haar mond open doet om te zingen ben ik altijd meteen om. Wat een stem!
En ja, ze is 75 godbetert, mag er dan een fluttertje hoorbaar zijn? Het maakt de stem alleen
maar interessanter.

Ik zit te smullen en als ‘Evergreen’ langskomt ga ik even rechtzitten. Ik heb het nummer
(lang geleden) vaak gezongen; bij bruiloften, een geheide hit. Als een zangeres zowel het Avé Maria v
an Bach/Gounod (een draak van een lied trouwens…) als ‘Evergreen’ kan zingen is dat
mooi meegenomen…

Ik kan niet belten als Streisand, maar mijn middenregister is wel zo stevig dat het een beetje
op belten lijkt en samen komen we aan het einde van het lied waar de lange, lange laatste toon
wat lijkt op een wedstrijdje tussen haar en mij… Ik win het, als ik op mijn gemak ben. Onder
druk zou het nog wel eens anders uit kunnen pakken. Tevreden knik ik naar de TV: het applaus
is natuurlijk ook een beetje voor mij…

Oh ja, dat u het effe weet: ik was deze avond alleen thuis…

Barbra Streisand Evergreen

 

 

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vocalies: Oorwurmen en hun herkomst 12 februari 2020

(Door Marlies)

Eind februari ben ik voor Musico vier dagen in Milaan. Ja echt! Ik was er in 2016 en was
toen voor het eerst van mijn leven in het opera-mekka: La Scala. Ook dit keer zijn er twee
voorstellingen in la Scala: ‘Il Turco in Italia’ van Rossini en ‘Il Trovatore’ van Verdi.
Wij reisleiders leiden de voorstellingen altijd in en dat betekent soms best wel buffelen,
om voor repertoire dat je niet zo goed kent leuke wetenswaardigheden bij elkaar te
sprokkelen. Dit keer zijn de twee opera’s voor mij een makkie, veel over te vinden, Trovatore
ken ik goed (zong er ooit zelf aria’s uit) dus ik zet mij in de weken vóór vertrek opgewekt
aan het werk.

Sowieso spelen de reizen voor Musico in de weken voor vertrek nogal door mijn hoofd;
het is best wel een verantwoordelijkheid: met een man of 20 klassieke muziekliefhebbers
op pad en de reis, het hotel, het eten en de voorstellingen begeleiden. Hopen dat er niks
misgaat en als dat wel gebeurt: handelen. Ik vind het geweldig werk, maar het vraagt
ook wel wat van me…

Ik zoek bij ‘Il Trovatore’ wat muziek om te laten horen tijdens mijn inleiding. Een gevaarlijk
moment tijdens het werken aan zo’n lezing, want niet zelden verlies ik mij in het eindeloos
draaien van geweldig (al dan niet oud)  materiaal dat ik op YouTube en Spotify en in mijn
CD-kast vind.

Wist u dat er een stuk of honderd versies van de woede-aria ‘Di quella pira’ zijn? Pas op!
begin er niet aan, want voor u het weet hebt u een oorwurm te pakken; de deun gaat niet
meer uit je hoofd, ik weet het uit ervaring.

De hele nacht vullen Luciano Pavarotti, Placido Domingo, Franceso Corelli, José Carreras
en Jonas Kaufmann mijn dromen met woede en zwaarden en testosteron. Niet geheel
verwonderlijk sta ik de volgende ochtend onder de douche nog steeds met ‘Di quella pira’
in mijn hoofd (je hoeft je overigens pas echt zorgen te gaan maken als je níet weet waar
het deuntje in je hoofd vandaan komt…).

Op mijn werk heeft een collega het over het nummer ‘Malle Babbe’ van Rob de Nijs,
hij hummelt wat van de tekst voor. In mijn hoofd wijkt Trovatore en dringt Rob de Nijs
zich op (of je daar nou blij mee moet zijn…). Ze blijkt niet sterk genoeg voor Maestro
Verdi, Malle Babbe, en tijdens de lunch is ‘Di quella pira’ er weer. Als ik later ‘Tacea la
notte placida’ vind, ook uit Trovatore, schiet dat deuntje weer in mijn hoofd, meer mijn
eigen stemvak.

In de middag zingt een collega plagerig tegen een andere collega die haar zin niet krijgt:
“de meeste dromen zijn bedrog” en verdringt Marco Borsato  mijn aria. IJzersterke tekst
destijds, maar zingen heeft Borsato nooit echt goed geleerd; een feestje bouwen met
een hit trouwens wel.

Net als ik ’s avonds een beetje wanhopig word van die Borsato-dromen hoor ik in de serie
‘The Watchmen’ die ik aan het binch-watchen ben het ‘Lacrimosa’ uit het Mozart-Requiem
en heb daar mijn oorwurm voor de komende nacht te pakken; ik zong het Requiem ooit
zelf mee en kan de melodie dromen en dat sterke ritme, met die zware, zware slag op de
eerste tel: geweldig! Van dit ‘Lacrimosa’ naar dat van Verdi (ook een oorwurm) is niet
zo’n grote stap voor een koorzanger…

In de volgende aflevering van ‘The Watchmen’ zit Beethoven 7, deel 2. Ooit voor het eerst
gehoord tijdens een reis naar De Wachau en in tranen. Hup, zegt mijn geest en springt
naar Beethoven.

Ik  hoor Huub Stapel in zijn serie over de Rijn zingen ‘Warum ist es am Rhein zo schön’,
probeer dat maar es géén oorwurm te laten zijn…

Affijn, het rijtje oorwurmen is niet af, maar het is maar een voorbeeldje. Als u nou al deze
nummers en de muziek die erbij hoort opzoekt en draait bent u weer een week van de straat!

Di quella Pira

 

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vocalies: Carmen en de oude laarsjes 11 februari 2020

(Door Marlies)

Ik loop naar mijn werk; van ons appartement aan de rand van Eindhoven is het precies 34
minuten lopen naar het centrum van Eindhoven. Met de stadsbus gaan duurt per saldo net
zo lang en de buitenlucht is heerlijk, vooral nu er ’s ochtends zich weer vogeltjes melden en
het licht wordt terwijl ik loop. Bovendien heb ik een pestpokken-hekel aan fietsen.

Tegen achten doe ik dus mijn wandelschoenen aan en ‘loop aan’ (da’s Brabants, wij rijden
ook aan hier, niet weg…; de uitdrukking leidt soms tot hilarische misverstanden met niet-Brabanders).
Op mijn werk aangekomen zet ik mijn wandelschoenen in de garderobe en heb ik daar een
paar nette schoenen staan. Altijd dezelfde schoenen aan op mijn werk is-not-me. Wie mij kent
weet dat ik ooit een soort Imelda Marcos was (die had toch ook -tig paar schoenen?). De laatste
jaren werd de schoenen-fetisj wat minder, hoeveel verschillende paren kan een mens regelmatig
aan, wat u? Dus ik stootte tijdens het opruimen van onze gezamenlijke kleedkamer op een
paar oude, zwarte laarsjes en dacht, kom, die neem ik mee en zet ik op mijn werk neer, dan
draag ik ze nog eens.

Ik doe mijn wandelschoenen uit en heb moeite in de laarsjes te komen, ze sluiten nog steeds
naadloos om mijn voeten. Die moeite herinnert mij aan mijn laatste concerten als professioneel
zangeres: de Carmen-voorstellingen, nu alweer 10 jaar geleden. Toen had ik die laarsjes ook aan,
vooral omdat ze zo lekker stevig aan mijn voeten zaten en het makkelijk was er temperamentvol
mee te stampen en te dansen en te rennen.

Het lijkt potdrie wel – merk ik als ik ga staan –  alsof het ritme er nog in gebakken zit. Dankzij
mijn strenge lerares toen – Flamengo-danseres Jeanne de Vaan – schiet mijn lijf meteen even in
de modus van ‘Les Tringles des sistres tintaient’ uit Carmen. Bekken naar achteren, ellebogen
van het lijf, polsen hoog en in een draaistand. Jeanne had aan mij te werken: ik ben niet erg
dansant, wreef ze me ongeveer drie keer per repetitie in…  Geeft niet, van haar kon ik het hebben.

De hele verdere dag blijft Carmen in mijn spieren en mijn hart zitten. Destijds was het de laatste
voorstelling die ik draaide, zo schreef ik al. Ik had heel veel moeite met de druk die solo zingen
met zich mee bracht en toen de poppenspeler afhaakte wegens ziekte en er geen andere projecten
meer op de rol stonden, hakte ik de knoop door: geen solo-zang meer voor mij. Nooit gedacht
dat de zon na zo’n beslissing de volgende ochtend weer op zou gaan, maar hij deed het, de volle
10 jaar sindsdien trouwens ook…. En hij bracht nieuwe dingen en nieuwe wegen. Het is een
goede beslissing geweest.

Als ik eind van de middag de laarsjes weer wissel voor de wandelschoenen en ik in de spiegel
mijn struggle daartoe zie, zijn er gemengde gevoelens: een grinnik om dat stugge, wat ouder
geworden lijf, een snik om de verloren strijd tegen de zenuwen, een gevoel van triomf dat ik
het hem toentertijd toch maar mooi geflikt heb en veel dankbaarheid om de vervulling die
zingen me gebracht heeft, en nog een paar gevoelens meer, die ik hier lekker niet vertel….

Aldus een dagje Carmen.

Les tringles des sistres tintaiente

 

 

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vocalies: dalletje 10 februari 2020

(Door Marlies)

Ik zat een beetje in een dalletje met mijn Vocalies… Na ruim 10 jaar heb je zo’n beetje alle opera’s
wel besproken, genoeg gescholden op slechte uitvoeringen, of slechte zangers, bijdehand genoeg
allerlei anekdotes verteld en genoeg veren in je eigen reet gestoken.

Ik draaide in de bus van Musico, terugrijdend van de kerstreis, de eerste afleveringen van mijn
podcast Vocalies (die had ik jaren niet gehoord) en was verrast: wat ik 10 jaar geleden in mijn
podcasts beweerde staat nog steeds. Er is verschrikkelijk veel leuks om u te laten horen en
inmiddels ‘own’ ik mijn zuidelijke tongval als een kwaliteit en laat ik me niet meer terugzetten
door randstedelijke arrogantie.

Tenslotte hoor je bij mij het verschil tussen een f en een v, een s en een z, heb ik 3 soorten r-en
tot mijn beschikking (waarvan er eentje eigenlijk geen r is) en kan ik kiezen uit vele gradaties
g’s, van zeer zacht tot zo scherp dat je er keelpijn van krijgt. En ik kan vrijwel accentloos het
Duits, Engels, Frans, Italiaans en Spaans uitspreken… me dunkt…

Ik moet dus weer aan het schrijven zien te komen, ook dat kan ik. U merkt: ik heb geen last
van valse bescheidenheid (nooit gehad ook, eigenlijk, sprak zij grinnikend). Ik ben in januari
61 geworden en ook dat zal ik maar eens gaan ‘ownen’; hè, wat een vreselijke term eigenlijk.
In de ambtenarij (waar ik het grootste deel van mijn tijd werkzaam ben) hebben ze het over ‘
eigenaarschap’ da’s misschien een (iets) betere term.

Toen ik van de week weer eens stond te neuriën en lucht-dirigeren bij onze printer zei een
collega (overigens zonder een spoor van valsigheid) “jij hebt ook altijd muziek in je kop hè?!”
schoot het me te binnen: ik ga eens een weekje hier op Vocalies een dagboekje bijhouden van
wat er zoal – te pas en te onpas – door mijn hoofd schiet aan vocaals en klassieks tijdens een
hele week in het leven met een grote L.

Op die manier kom ik weer in een soort van schrijf-modus, breng ik wat orde aan in de chaos
in mijn hoofd (want dat is het soms hoor, in die bovenkamer van mij…) en kan ik u een heleboel
tips meegeven voor het luisteren naar heel veel muziek. Vooral klassiek, maar soms ook pop en
alle aanverwante gebieden (behalve rap, want dat vind ik het lelijkste wat er is).

Ik beoog geen volledigheid en ik weet niet hoelang de stroom duurt, maar we gaan het gewoon
proberen…. Aan het einde van de week denkt u waarschijnlijk: dat mens is knettergek, maar
hopelijk vindt u dan ook dat er in die gekte ook een soort préttige gestoordheid zit.

Tot morgen, dan gaat het over ‘de laarsjes bij Carmen’… lekker raadselachtig vindt u niet?

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vocalies: bij het overlijden van Jessye Norman 20 oktober 2019

(Door Marlies)

Al weer even geleden: het overlijden van Jessye Norman. Om precies te zijn op 1 oktober.
Het nieuws ontging mij. Ik liep in Oostenrijk in de zon, gekleed in slechts een hempie en een
wandelbroek een heerlijk tochtje. De enige momenten dat alles wat mij bezighoudt naa
berg oploop en daar al mijn concentratie en conditie bij nodig heb. Dan en alleen dan is
het leven even alleen maar die berg.

Momenten die ik koester, want ik ben mij er eentje, za’k maar zeggen: altijd vooruit aan het
leven (ondanks de talloze mensen die ik bewonder die zeggen: “live in the now”), altijd
aan het interpreteren van de dingen die om mij heen gebeuren, altijd met een wijsje in
mijn hoofd, altijd het laatste boek dat ik las, de laatste film of serie die ik bekeek aan
het overdenken… U snapt het: ik word soms een beetje moe van mezelf…

Dus dat Jessye overleed ging even aan mij voorbij en het duurde zelfs tot een paar dagen
nádat ik thuis was, dat het nieuws tot mij doordrong. Het voeren van een website-je over
vocale klassieke muziek verplicht mij wel er wat van te vinden, Norman heeft veel betekent
voor de klassieke zang. Haar interpretaties van Wagner, Strauss, Mahler, Schubert zijn
legendarisch. Je kunt erover van mening verschillen of  ze mooi of niet mooi vinden, maar haar
betekenis staat voor mij vast.

Ze werd in Europa vooral bekend nadat ze zich in 1969 hier vestigde: in de opera in Berlijn
werd ze met haar debuut een van de eerste gekleurde operazangers ter wereld.

Trouw omschrijft haar treffend: “Daar stond iemand die niet zomaar een recital gaf, maar
een hoogmis van de zangkunst celebreerde.” Dat was ook een beetje wat mij aan haar irriteerde:
dat onontkoombare, zowel qua verschijning als qua geluid. Soms zou je wensen dat ze opging
in de heilige muze van de zangkunst, maar dat deed ze niet: ze stak die muze eerder naar de
kroon: die demonstratie van hoe ze haar techniek beheerste en het bijna triomfantelijke waarmee
ze lastige passages zong. Ik had wel eens de neiging mijn ogen dicht te doen. En als ik dat deed
voltrok zich het wonder van de muze… en daarvoor moeten we haar eeuwig dankbaar blijven.

Ik laad een opname op van het troostrijke lied van Richard Strauss ‘Und morgen wird die Sonne
wieder scheinen’, ik kan het niet horen zonder dat de tranen me in de ogen springen. Maar
luister het uit, doe uw ogen dicht en wellicht komt ook u er gelouterd uit.

Dank, Jessye Norman!

Und morgen wird die Sonne wieder scheinen und auf dem Wege, den ich gehen werde,
wird uns, die Glücklichen sie wieder einen inmitten dieser sonnenatmenden Erde…
und zu dem Strand, dem weiten, wogenblauen, werden wir still und langsam niedersteigen,
stumm werden wir uns in die Augen schauen, und auf uns sinkt des Glückes stummes Schweigen.

 

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vocalies: Don Carlo, wat een opera! 22 september 2019

(Door Marlies)

Ik heb weer een nieuwe liefde…. Nou ja, in ieder geval tot de volgende prachtige opera langskomt
dan: Don Carlo. Ik keek ‘m gisterenavond op TV (een uitvoering van The Met uit 2010) met
echtgenoot naast me op de bank en was bijna verbijsterd. Wat een opera! Maar liefst vijf bedrijven
heeft Giuseppe Verdi nodig om zijn punt te maken. Vijf bedrijven vol met de prachtigste aria’s,
duetten, trio’s en kwartetten. Mamma mia, en wat een zware, zware rollen. Maar liefst 7 grote
stemmen heb je nodig om er een waardige productie van te maken: Don Carlo, tenor, Elisabetta,
sopraan, Eboli, mezzosopraan, Rodrigo, bariton, Filippo, bas en een machtige bas met een kleinere
rol die de verschijning van de oude Don Carlo kan zingen en een al even machtige bas die de rol
van de Grootinquisiteur kan zingen, ook een kleine rol, maar erg lastig goed te bezetten.

The Met slaagde erin, tuurlijk, die kunnen een duit uitgeven… Maar dan nog moet er ook de
chemie zijn… en die was er, zelfs met Roberto Alagna in de titelrol, waar ik niet zo’n fan van
ben: een meer dan geslaagde productie.

De aria’s? Bijna teveel om op te noemen: Elisabetta moet wachten tot het allerlaatst tot ze haar
‘Tu che le vanitá’ mag zingen, razend moeilijk. Eboli heeft er twee: ‘Nel giardin del bello’ en
‘O don fatale’. De sterfscène van Rodrigo. Het duet tussen Fillipo en de Grootinquisiteur. Het
allermooiste vind ik eigenlijk wel de aria van Filippo ‘Ella giammai m’amò‘.

Het plot is nu eens tamelijk logisch en goed te volgen: Don Carlo zal trouwen met de mooie en
edele prinses Elisabetta van Frankrijk. Op het laatste moment besluit zijn tamelijk wispelturige
vader zélf met Elisabetta te trouwen en de twee geliefden moeten al afscheid nemen na hun
eerste liefdesduet. Het afscheid vernietigt Carlo, zijn karakter lijkt, ondanks dat het de titelrol is,
tamelijk slappig uitgewerkt.  De grote sterke rol is voor Rodrigo, die probeert tussen iedereen
te bemiddelen maar uiteindelijk vermangelt wordt in de complotten. Er is tussen Elisabetta en
Carlo niks onoirbaars (wat een woord eigenlijk…) gebeurd, maar Filippo is zeer achterdochtig
en jaloers. In eerste instantie dacht ik altijd dat de oude koning wel deugde en alleen maar een
oude vermoeide man was, maar na gisterenavond ben ik van mening veranderd. Eboli houdt
ook van Carlo en als haar liefde niet beantwoord wordt is haar wraak verschrikkelijk en die
vernietigd ook haar.  Neem op de achtergrond het geduvel tussen Spanje en Vlaanderen en je hebt
alle ingrediënten voor ellende.

In het filmpje de aria van Filippo. Een bassen-killer, deze aria: lang, hoog, met lange lijnen. En al
die tijd moet het vermoeid en aan het einde van je krachten klinken.

Tijdens een masterclass in 1989 (mijn hemel wat lang geleden!) in Salzburg was er een jonge bas
die de aria geweldig vertolkte.  Hij zong ‘m tijdens een groepsles geheel en al uit zonder één
onderbreking van de maestro, professor Rudolf Knoll, zelf bas. Wij luisterden ademloos en ontroerd.
De pianist kromde zich over de het niet malse piano-uittreksel van de partij en begeleidde boven
zijn kunnen. Zulke momenten in de klassieke muziek zou ik u gunnen: alles lijkt op zijn plaats te
vallen. Aan het einde bleef het lang stil en tenslotte stonden we allemaal op en applaudiseerden.
Professor Knoll liep op de jonge bas af en knuffelde hem en sprak toen eigenlijk vernietigende
woorden: “Het enige dat ik erop aan te merken heb is dat je oud en moe moet klinken en dat jij
met je twee-endertig jaar en alle energie die er in je stem klinkt de aria nooit zó op het toneel zal
zingen… Je moet nu alleen nog een jaar of dertig ouder worden…”Daar sta je dan, als jong aanstormend
talent. Waar zou-d-ie gebleven zijn, deze prachtige jonge stem… ? Hij is nu dertig jaar ouder.

 

 

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vocalies: Internationaal Vocalisten Concours 2019 van start! 20 juni 2019

(Door Marlies)

Volgende week zondag, 30 juni is het zover, dan barst in Den Bosch het IVC weer los, het Internationaal
Vocalisten Concours.

Zanger-pianistduo’s staan voor het eerst voor een IVC jury. Het doel: een plekje in de Halve Finale van het
53ste IVC LiedDuo in november.

Ze timmeren aan de weg, de mensen van het IVC, langzaam verspreid het concours zich over Europa, een
niet meer uit te wissen olievlek-van-het-goeie-soort. Tot in verre buitenlanden raakt het IVC bekend en
steeds meer disciplines worden toegevoegd aan het spectrum: een lied zingen vergt een hele andere
benadering dan een opera-aria zingen. Het een gaat met het fijnpenseel en het ander met de witkwast,
maar beiden moeten nauwkeurig zijn en ja, nauwkeurig zijn kan met een witkwast ook.

Positief vind ik ook dat de rol van de pianist nu eens gelijkgeschakeld wordt met de zanger. Het maakt
zoveel uit of je elkaar begrijpt en een pianist kan je maken en breken. Ik heb het altijd erg getroffen met
mijn pianisten uit het verleden. Soms vingen ze onvoorwaardelijk je gebroddel en maakten er iets
aanvaardbaars van, soms (en vooral in repetities waren ze streng: ik hoor over de grenzen van de dood
nog briljant pianist Hans van den Eijnden roepen: “Stáát er niet!!!”. Maar als het nodig was versnelde hij
aan het einde van een aria of lied buitengewoon subtiel en leek het daardoor alsof ik nog adem zat over
had, voor nog een geweldige (hoge) noot.

In de jury van dit IVC zitten volgens mij net zo veel pianisten als zangers en niet de minsten ook:
‘onze eigen’ Hans Eijsackers, maar ook een fenomeen als Graham Johnson, geweldig!

Je moet als jonge zanger tegenwoordig zoveel kunnen wil je een kleine kans maken tot een soort van
carrière te komen. De druk is zo hoog. Ik ben zo blij dat ik dat allemaal niet meer hoef en dat ik vanaf
een soort zijlijn kan meekijken hoe jong talent het doet. Ik kan u uit de grond van mijn hart zeggen
dat ik niet jaloers ben (nooit geweest trouwens ook, al is dat misschien moeilijk te geloven; het zit niet
in mijn dna) als het voor jonge gasten wél allemaal goed afloopt en als ze een vervullende carrière
maken in dit moeilijke, maar wonderschone  zangersvak.

Hoe dan ook: hou ze in de gaten, het IVC en de IVC-ers; zondag 30 juni begint het spektakel in de
Pleinzaal van het Theater aan de Parade in Den Bosch (akoestisch trouwens een lastige zaal…).
Er zijn vast nog kaarten! Gaan! En na afloop een pint pakken in de schaduw van de Sint Jan.

En als u niet wil gaan en thuis wil genieten: er valt genoeg te surfen op YouTube!

 

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vocalies: Madame Butterfly 25 april 2019

(Door Marlies)

Deze week ging Madama Butterfly in première bij De Nationale Opera. Ga kijken als u kunt! Wonderschone
leader hebben ze op de website van DNO. Wonderschone enscenering ook, die van 2002 komt nog eens terug.
Ik heb hem toen gezien. Werkelijk geweldig, dat mooie strakke. Het vraagt veel van de zangers, maar het
komt volgens mij de opera ten goede!

Heel kort het verhaal
Cio-Cio-San (Butterfly) trouwt met de Amerikaanse marineofficier Pinkerton en krijgt met hem een kind. Nog
voordat het kind er is, is Pinkerton al weer terug naar Amerika.

Na een jaar of drie komt hij terug en presteert het zijn Amerikaanse echtgenote mee te brengen en Butterfly
te vragen haar kind aan hen af te staan.

Butterfly zag haar verbintenis als een echt huwelijk, voor Pinkerton was het slechts een exotisch avontuurtje.
Butterfly pleegt zelfmoord: “Met ere sterven wie niet met ere kan blijven leven”, zo formuleert Butterfly, de
kern van het harakiri-principe.

Er zitten hartverscheurende scènes in: als Butterfly zich realiseert dat haar huwelijk niet geldig is en als ze
haar kind uiteindelijk toch afstaat, vla voordat ze zelfmoord pleegt.

Elena Stikhina zingt Madama Butterfly. Ze is zo’n sopraan die bijna stormenderhand het operatoneel
verovert. Ze is nog hartstikke jong (geboren in 1986) en je houdt je hart vast: ze zegt zelf al dat het zingen
van deze rol een krachttoer is. Dat is het ook als je meer geroutineerd bent. Je moet je emoties zeer onder
controle kunnen houden, maar niet afstandelijk overkomen. “Nooit je motor oversturen” zou mijn
hoofdvakdocent zeggen. Ga d’r maar aan staan, bij een rol die zo onder je huid kruipt. Het wordt vast een
prachtige voorstelling!

Speellijstje:
26 en 29 april, 2, 5, 7, 10 en 13 mei

 

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *