Pensioenakkoord: de luid roependen versus de stille stemmers 17 juni 2019

Er ligt een nieuw pensioenakkoord. Dat betekent dat het moment waarop ik mijn eigen agenda mag
bepalen iets dichterbij komt. Het belangrijkste nadeel is dat ik door die verschuiving net niet vijftig
jaar werken vol maak. Daar gaat mijn horloge met inscriptie.

Allerwegen lees ik dat behalve de gebruikelijke voor- en nadelen voor verschillende leeftijdsgroepen,
een belangrijk voordeel is dat wij in Nederland nog kunnen polderen.

Daar zou ik nog iets aan willen toevoegen. De FNV’ers die tegen waren lieten zich op social media
en in zaaltjes het felst horen. Daardoor kregen ze ook de meeste aandacht. Dat is logisch, de mensen
die hun stem het meest en luidst verheffen worden het best gehoord.

Als journalist ben ik er geen voorstander van om de mensen die het hardst schreeuwen per definitie
gelijk te geven. Zij vertegenwoordigen namelijk niet altijd de meerderheid. Termen als “twitter ontploft”
en “Facebook loopt over” zeggen me niks.

Waardevol is dat met betrekking tot het pensioenakkoord blijkt dat de mensen die zich vooraf niet
hebben laten horen invloed hebben. Vakbondsleden kregen een mail zodat ze voor of tegen konden
stemmen. Althans de vakbond waar ik lid van ben deed het via de mail.

Wat ik dan wel jammer vind is dat maar 37 procent van de mensen gestemd heeft. Nou kon iedereen
meedenken en nou doet maar net iets meer dan een derde van de mensen mee. Misschien komt het
omdat het stemmen moeizaam ging. Het duurde “uren” voor je bij het knopje was waarmee je
daadwerkelijk je mening door de lucht naar het vakbondsbureau kon zenden. Dat zou kunnen betekenen
dat de belangstelling mee te denken groter was dan die 37 procent.

Ach, weet je, laten we maar geloven dat de stem van de meerderheid nog luider was dan de uitslag
van de stemming doet denken.

Als ik de vakbond was zou ik wel gaan nadenken over de besliscultuur, want de spanning was de afgelopen
dagen om te snijden. Dat is heel stressvol voor oudere werknemers zoals ik die al jaren steeds opnieuw
moeten wennen aan een veranderende datum waarop ze hun eigen agenda kunnen voeren.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Hoe vakbonden, kabinet en oppositie een loonslaaf gek krijgen 22 november 2018

Ik ben een eenvoudige loonslaaf. Deze maand al 46 jaar. Ik betaal vanaf mijn 25st
pensioenpremie. Jarenlang heeft het er op geleken dat ik op mijn 65ste zou stoppen
met werken.

Toen kwam de VUT-regeling en werd mij beloofd dat ik al op mijn 62ste zou kunnen
stoppen. Toen werd het toch weer 65, en toen werd het 67 en toen 67 en drie maanden
en toen . . . en toen . . . en toen.

En toen leek het er even op dat het toch 66 zou worden. Wat een mens niet kan doen
met een jaar en drie maanden extra  vrijheid in een leven dat in het licht van de
eeuwigheid toch al niet veel meer is dan een milliseconde.

En toen klapte na jaren onderhandelen het uitzicht op een nieuw pensioenakkoord.
Als ik de reconstructie van mijn lijfblad NRC  mag geloven wordt er een politiek spel
gespeeld. Om dat te kunnen zien moet je wel tussen de regels door kunnen lezen.
Gelukkig werk ik nu al ruim een jaar langer dan ik tien jaar geleden dacht dus ik heb
extra leeservaring kunnen opbouwen.

Tussen die regels door lees ik dat de linkse oppositie lichte druk heeft uitgeoefend
op haar vriendjes van de vakbonden om het eisenpakket steeds verder op te rekken.
Net zo ver tot het kabinet zei: dat gaan wij niet doen. Die linkse rakkers deden dat niet
om mij als aankomend pensionado te behagen, welnee. Dat deden ze om het kabinet
dwars te zitten. Die linksen kunnen namelijk volgend jaar in de Eerste Kamer een
nieuw pensioenakkoord tegen houden en dus het kabinet pesten.

De oppositiepartijen hebben namelijk geen idee dat er ergens in het zuiden van het land
een loonslaaf is die gek wordt van het feit dat hij al jaren bezig is zijn pensioendatum
in zijn agenda bij te werken. Het kabinet en de vakbonden trouwens ook niet.

  1. Harry Perton (reply)

    22 november 2018 at 12:06

    We zijn het gloeiend eens. De vakbonden maken zich irrelevant met dit spelletje.

  2. Ximaar (reply)

    22 november 2018 at 14:38

    Gelukkig heb ik er geen last van. Ik ben 15 jaar geleden vrijwillig gestopt vanwege een financierinsoverschot. Ik heb nu eenmaal weinig nodig en leef niet om geld te verzamelen. Ooit wilde ik niet meedoen aan het inleggen van pensioen, omdat je geen enkele invloed had op hun beleggingsaanpak. Destijds werd er nog belegd in wapens, onbetrouwbare chemische bedrijven en meer van dat kwalijke spul. Maar ja, het moest. Achteraf heb ik het niet echt nodig.Eigenlijk vind ik dat de AOW voldoende moet zijn en dat mensen de rest voor zich zelf regelen. Wil je meer en blijf je langer leven, dan moet je meer opzij zetten. Dus niet dat collectieve, waarmee je regeringen kan gijzelen. Dat doen we ook niet met andere verzekeringen.

  3. Arnoud Hugo (reply)

    30 november 2018 at 17:21

    Wacht maar, als je eenmaal achter de geraniums zit verlang je misschien nog wel eens terug naar dat loonslavenbestaan. 😉
    Maar goed, laat ik je een spoedige pensionering toewensen.

Leave a reply to Harry Perton Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *