In 1968 speelden wij cowboytje 5 mei 2018

Het is deze week vijftig jaar geleden dat de opstand in Parijs uitbrak. Het
waren de roerige sixties, die vijftig jaar later nog steeds omgeven zijn met
grote verhalen.

De NRC heeft een boeiende serie artikelen over die tijd.  Er is ook een
lezersonderzoek over die periode. Ach, dacht ik, laat ik daar eens een keer aan
meedoen. Om binnen te komen moest ik eerst kiezen uit twee mogelijkheden:
Of ik mijzelf van de generatie 1968 beschouwde of dat ik van na die generatie
was. Dat was een lastige vraag, want in 1968 was ik 13 jaar. Ben ik dan van of
na?

In 2004 woedde er in de Volkskrant een discussie over oudere jongeren en
jongere ouderen. De generatie ’68 kreeg er van langs. De babyboomers zouden
vooral goed voor zichzelf hebben gezorgd. In dat jaar was ik 49 jaar oud en
schreef ik er het onderstaand blogje over. Het is opnieuw actueel.

Iemand heeft eens gezegd dat ik tot de babyboomers behoor. Die had weinig
van geschiedenis begrepen. Er gaapt namelijk een enorme kloof tussen de
babyboomers en de 50-minners, zoals ik.  De babyboomers hebben de grote
ommekeer in de jaren zestig doorleefd. De 40-plussers hebben dat niet.

Op het moment dat wij werden geboren was de oorlog net ver genoeg weg
om nog een rol in ons leven te kunnen spelen. Onze ouders waren op het
moment van de Duitse inval zelf nog pubers. Toen de jaren zestig aanbraken
waren de 40-plussers van nu kinderen van een jaar of acht. Wisten wij veel
van provo, sexuele revolutie.

Halverwege de jaren zestig begonnen wij te puberen. Meisjes (of jongens)
waren belangrijk, met als hoogst bereikbare doel: tongen. Het enige politieke
wapenfeit dat ik me uit die tijd kan herinneren is dat we een demonstratie
voor onze school hielden en luid riepen: “Wij willen Pengel…”. We waren met
z’n achten en vermoedelijk dachten we dat Pengel een populaire leraar was
waar je mee kon lachen.

Tegen de tijd dat wij beseften dat er buiten ons dorp ook nog leven was, was
de grootste herrie in de Randstad al net zo ver weg als de oorlog dat was
voor onze ouders op het moment dat wij werden geboren. Wij waren wel
eens in Amsterdam geweest bij tante Jo in  Bos en Lommer. Een keurige wijk
waar je tijdens een zondag achternamiddag geen revolutionaire ervaringen
opdeed.

En als jongeren nu aan mij vragen hoe ik de jaren zestig heb beleefd, dan
moet ik bekennen dat ik toen cowboytje speelde. Ik durfde wel op het dak van
de schuur te klimmen van waar je de indianen zo prachtig in een hinderlaag
kon lokken. Maar dan hield het echt op.

Ik wil er maar mee zeggen dat de echte 40-plusser van nu, in de vorige eeuw
op de cruciale momenten achter het echte leven aan hobbelde. Hij kan zich
niet laten voorstaan op de titel babyboomer en hij behoort ook niet tot de
aanstormende jonge talenten. Hij is vlees noch vis. Hooguit studieobject voor
socio- of andere -logen.

 

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *