Brand bandenberg 7 november 2016

Er heeft een grote brand gewoed in een bandenberg in Someren. Het zal
nog dagen duren voor het vuur volledig is gedoofd. Omwonenden kwamen
bij elkaar, ze maken zich zorgen over hun gezondheid.

Mijn gedachten gingen terug naar 1977. Naar de enorme brand in de
bandenberg van Terschuur/Zwartebroek, gemeente Barneveld.
Ik werkte daar toen als journalist.

De bandenberg was een bezigheid van Reindert Kamphorst, gewezen
directeur van een transportbedrijf. Hij was van het pad afgeraakt. Reindert
woonde in een soort caravan te midden van zijn bandenberg. Die was ook
zijn inkomsten. Je kon bij hem banden dumpen tegen een vergoeding. Op
het moment dat de brand uitbrak lagen er naar schatting een miljoen banden
op het grasland.

Reindert was een zonderlinge man. Hij zette contactadvertenties in de
Telegraaf en deed zich voor als een man met een vrijstaande woning in
de Gelderse Vallei. Tijdens één van mijn bezoeken aan hem liet hij mij
een doos vol brieven zien van wanhopige dames in de Randstad die
graag bij hem wilden intrekken. Wisten zij veel . . .

Op een dag vloog de bandenberg in brand. Ik zag de rookwolken toen
ik na een concertbezoek uit Amsterdam weg reed, zestig kilometer verder.
Ik heb nog nooit van mijn leven in het echt zo’n rookkolom gezien.

Vervolgens hadden we een week lang berichten over de brand. Maar ik kan
me niet herinneren dat omwonenden bij elkaar kwamen om hun zorg
uit te spreken. In Someren werd direct een bijpraatsessie geregeld in een
gemeenschapshuis. Daar kwamen tweehonderd mensen op af.
De mensen zijn mondiger en de overheid is alerter op angsten.

In de kronieken van de gemeente Barneveld kwam ik deze passage tegen:
Recycling was in die tijd nog geen bekend begrip, evenals milieuverontreiniging
en zo torende een week lang een inktzwarte, stinkende rookkolom boven het
overigens zo idyllische landschap van de Gelderse Vallei.

Er is veel veranderd en dat is maar goed ook.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

De pest 7 november 2016

De Pest, ook wel ‘De Zwarte Dood’ genoemd heeft tussen de dertiende en
negentiende eeuw miljoenen Europeanen het leven gekost. De ziekte werd
vooral overgebracht door vlooien en  ratten.

Soortgelijk ongedierte heeft zich meester gemaakt van een heel de wereld
omvattend web van informatieverspreiding, vaak benoemd als ‘de sociale
media’.

Het ongedierte manipuleert, via de sociale media, met valse informatie de
laaggeschoolde massa’s en zet ze op tegen de beter geschoolden, gemakshalve
aangeduid als ‘de elite’.

In de Verenigde Staten levert deze ontwikkeling al een presidentskandidaat
op die in zijn openbare optreden alle kenmerken vertoont van een
ernstig gestoorde die niettemin door bijna de helft van het kiezersvolk wordt
gesteund.

Zoals vroeger sommige mensen alles geloofden wat er in de krant stond en
later alles voor ‘waar’ slikten als de TV het had uitgezonden, zo halen  nu hele
volksstammen hun waarheden bij Twitter, Facebook en bij a-sociale media als
GeenStijl.

De Pest, de Zwarte Dood , kostte miljoenen mensen het leven. De sociale
media zijn de pest voor de geestelijke volksgezondheid.

  1. Jan de Vries (reply)

    7 november 2016 at 09:15

    Ab,

    Ik ben het nog nooit zo hartgrondig met je oneens geweest. Er zijn mensen die de social media misbruiken, maar op zich zijn die media voor mij geen pest. Ik heb dankzij FB mijn familie teruggevonden. De Arabische lente, hoewel maar ten dele gelukt, zou nooit tot stand zijn gekomen dankzij social media. Er worden via social media crowdfundingacties gevoerd voor mensen die ziek zijn.

    Zoals met zoveel zaken zijn ze in wezen goed bedoeld maar zijn het mensen die er misbruik van maken. Op zo’n manier kun je net zo goed zeggen dat auto’s moordenaars zijn.

    Jan

  2. ab klaassens (reply)

    7 november 2016 at 17:21

    Elk nadeel heb se voordeel

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Max 6 november 2016

Ik heb vanmorgen in het Omroep Brabant-programma Sportlunch weer een gesproken
column gehad in de rubriek: “de ergernis van . . .  .”. Hieronder de tekst.

Max Verstappen. Wie ergert zich niet aan onze Formule 1-coureur? Nou ik bijvoorbeeld.
Mijn interesseert autoracen niet, laat staan dat ik mij erger aan Max Verstappen. Sterker nog,
ik heb niet eens een auto. Mijn vrouw heeft een auto, die wij samen gebruiken. Ik ben het
type man dat alleen mee gaat voor de kleur als zij een nieuwe koopt om aldus de autoverkoper
in verwarring te brengen.


Waar ik mij wel aan erger is aan die mensen die Maxje de hand boven het hoofd blijven
houden omdat hij ons land mogelijk weer op de kaart zou kunnen zetten in de wereld van de
autoracerij.

Waar praten we over. Een jochie. Max is negentien. Een leeftijd waarop minder getalenteerde
jong volwassen de ene helft van de week teren op hun laatste kroegfeest en de andere helft
met vrienden snatchappen om af te spreken voor het volgende feest. Max niet. Max moet
edisciplineerd leven. Hij moet zich concentreren op de volgende race. Maar waar die andere
leeftijdgenoten zich in het weekend te buiten gaan aan drank, wil Max op het circuit naast
de post pissen of beter gezegd, naast de baan rijden voor een paar puntjes. Want wij willen
dat hij puntjes pakt. Dat is goed voor onze nationale trots.


Maar moeten we die jongen dan blijven knuffelen zoals de veel ouders hun kinderen in
bescherming nemen. Nee, we moeten hem opvoeden net zoals we in ieder geval proberen onze
eigen kinderen in het gareel te krijgen als ze voor de vijfde keer op maandagmorgen niet uit hun
bed  te trimmen zijn. Je hebt er niks aan om Max te pamperen. Hij moet aangepakt worden. Wij
moeten er straks als natie trots op zijn als hij wint dankzij het feit dat wij hem met z’n alle de
juiste weg hebben laten gaan.


Dan hebben we ook nog het gevalletje Luuk de Jong, de spits van PSV die momenteel geen
deuk in een pakje boter schopt. Hij wordt door de massa verguisd, terwijl hij – in tegenstelling
tot Max – heeft bewezen dat hij wel degelijk een topper is. Luuk is geen 19 meer, maar 26. In
mijn ogen nog steeds een jonge man. Hij ligt ook onder een vergrootglas. Hoeveel mensen van
half twintig leven onder zo’n enorme druk zonder dat ze levenservaring hebben. Hij wordt niet
beter als een heel stadion hem uit fluit.

Zoals we Max af en toe een schop onder z’n kont moeten geven, moeten we Luuk af en toe juist
wel pamperen. Een beetje zoals een opvoeder met zijn kinderen om gaat. Soms moet je ze kastijden,
soms moet je ze een aai over een bol geven. Maar ja opvoeden is oneindig veel moeilijker dan
autoracen en voetballen.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tofu 5 november 2016

Ik was in mijn favoriete supermarkt: Amazing Oriëntal. Soms probeer
ik exotisch te koken en dan is er maar één  plek waar je de juiste
ingrediënten kunt kopen.

Oriëntal is een feestje van geur en kleur. Soms is het moeilijk een
bepaald product te vinden want de keuze is enorm en het komt
voor dat ik iets moet hebben waarvan ik het bestaan niet kende
voordat ik het recept heb gelezen.

Om klanten die hopeloos langs de schappen dwalen wegwijs te
maken heeft Oriëntal buitengewoon hulpvaardige mensen in dienst
die dingen voor je pakken.

Ik zocht rode tofu. Die kon ik niet vinden. “Helaas uitverkocht”,
vertelde een meisje verontschuldigend. Ik deed andere tofu in
mijn karretje. Met een ander ingrediënt dat ik wel kende, kon ik
daar wel de gewenste saus van maken.

Bij de kassa vroeg de meneer of ik zeker wist dat ik die tofu wel
wilde hebben.

Ik twijfelde en antwoordde dat ik dat niet meer zo zeker wist nu
hij mij zo nadrukkelijk deze vraag had gesteld. “Dit is kaas-tofu”,
zei hij. Om vervolgens op te merken dat alleen bepaalde
mensen die kochten.

Dat ik geen bepaald mens was bleek toen hij zei: “Wij vragen dat
altijd als uuuhhh . . . .  als ‘m . . . als uw mensen dat kopen”.
Het was mij duidelijk: kaastofu is zelden besteed aan blanke
middelbare mannen die ook eens willen experimenten in de keuken.

De kassaman zou geen echte Oriental-medewerker zijn als hij
mij niet hielp de juiste tofu te vinden waarna ik als een meer
dan tevreden klant mijn favoriete supermarkt verliet.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Sperziebonen 4 november 2016

(Door Ab Klaassens)

Ga in een supermarkt buiten Nederland niet om sperziebonen vragen. Die
hebben ze daar niet.

Ik heb ooit in zo’n kleine Franse Alimentation een dikkoppige Nederlander
met  toenemende stemverheffing “sperziebonen, SPERZIEBONEN!” horen
roepen. Helaas, geen Frans woord.

Onze sperziebonen zijn in vrijwel alle Europese talen gewoon Groene bonen.

Haricots vert.

French beans

Fagiolini verde

Prinzessbohne.

Prinsessenbonen.

Zoltbab (Hongaars)

Vroeger waren de asperges dun en groen. Als die er niet waren of te duur
werden bevonden  maakten de keukenmeiden voor hun meesters en
mevrouwen als alternatief een gerecht met dunne groene bonen. Die
noemden ze dan aspergiebonen.

Vandaar: “Sperziebonen”.

  1. Laurent (reply)

    5 november 2016 at 14:55

    Verdomd, dat vroeg ik me al jaren af, waar die naam vandaan kwam, bedankt!

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

AOW 3 november 2016

Het lijkt er dan toch van te komen. Deo Volente natuurlijk, want de mens
kan wel wikken, maar beschikken is iets anders.

Het ziet er naar uit dat ik het moment ga meemaken dat ik vijftig jaar
onafgebroken werk. Dankzij de regering die deze week besloot dat de
AOW-leeftijd nog eens drie maanden opschuift.

Ik vond het wel een dingetje of ik het nog zou meemaken. Tot afgelopen
maandag lag mijn pensioendatum precies een maand voordat ik
vijftig jaar zou werken. Maar mede dankzij de jongste regeringsmaatregel
ga ik er nu twee maanden overheen.

Nu hoeft er ook niks meer bij te komen, want ik vind het mijlpaal
genoeg. Het is ook een beetje verwarrend allemaal. Toen ik op 1 november
1972 begon met werken was de AOW-leeftijd 65 jaar. Toen kwam de
VUT-regeling om jongeren meer kans op werk te geven. Mijn generatie
diende daartoe te gaan sparen zodat zij op 62-jarige leeftijd kon oprotten.

De VUT-regeling had niet het beoogde effect en dus werd het weer 65.
Omdat naar verwachting van een regeringsbureau mensen langer van hun
AOW zullen profiteren en die dus onbetaalbaar dreigt te worden, werd
de leeftijd voor die uitkering verhoogd naar 67. Nu is daar dus weer drie
maanden bij gekomen.

Met als gevolg dat ik dus een halve eeuw werkzaam leven vol kan maken.
Omdat het geen bedrijfsjubileum is, zal ik geen bloemen of horloges
ontvangen. Dus ik zal het van de spontane reacties moeten hebben.
Laten we afspreken dat ik op 1 november 2022 melding maak van het
heugelijke feit en dat u dan allemaal op mijn Facebookpagina op het
duimpje klikt.

  1. Irene (reply)

    6 november 2016 at 22:17

    Afgesproken, maar dat is dan ook echt wel de uiterste datum.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Allerzielen 2 november 2016

(Door Marlies)

Vandaag is het Allerzielen, een dag voor alle gestorvenen, ooit door
de katholieke kerk ingesteld. Hoewel niet meer van een kerk blijf ik
buitengewoon geraakt worden door de tekst van een van de mooiste
liederen ooit (van Richard Strauss).

Hier is die tekst. Voor iedereen die ooit iemand verloor; aan de dood,
maar misschien ook aan het leven…

Da’s dus echt voor iedereen…

Vooral de tekst ‚Ein Tag im Jahr ist ja den Toten frei‘ is een regel om
over na te denken…

Stell auf den Tisch die duftenden Reseden,
Die letzten roten Astern trag herbei,
Und laß uns wieder von der Liebe reden,
Wie einst im Mai.

Gib mir die Hand, daß ich sie heimlich drücke
Und wenn mans sieht, mir ist es einerlei,
Gib mir nur einen deiner süßen Blicke,
Wie einst im Mai.

Es blüht und duftet heut auf jedem Grabe,
Ein Tag im Jahr ist ja den Toten frei,
Komm an mein Herz, daß ich dich wieder habe,
Wie einst im Mai.

In het filmpje nog een keer de versie van Kiri te Kanawa, begeleid
door George Solti. Prachtig!

https://youtube.com/watch?v=27eqh4Fub6o%26quot

 

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Democratie 2 november 2016

(Door Ab Klaassens)

Essentieel voor de werking en het voortbestaan van de democratie is dat je de
opvattingen van je politieke tegenstanders respecteert en beleefd blijft
luisteren als die tegenstanders aan het woord zijn.

Het kost mij steeds meer moeite me te houden aan mijn opvattingen over de
democratie.

Ik probeer oprecht te luisteren naar wat de heer Buma van het CDA mij wil
vertellen maar krijg vreselijke jeuk op moeilijk bereikbare plaatsen van zijn
eeuwig en altijd verongelijkte toontje. Ik ben het vaak helemaal eens met
wat de heer Roemer van de Socialistische Partij bedoelt maar sluit me af
doordat de man altijd praat alsof hij in een kroeg staat te bekvechten.

Als ik Zijlstra van de VVD hoor praten denk ik dat ie maar eens een andere
krant moet lezen dan de Telegraaf en niet moet proberen nog platter te doen
dat zijn vroegere partijgenoot Geert W. Bij de meeste woordvoerders van
de Pvda zie ik grijs behang en als de Kamervoorzitter mevrouw Thieme van de
dierenpartij het woord gaat geven ben ik al op weg naar de slager.

Vroeger kwam het resultaat van de politieke beraadslagingen tot je via de
filters van partijpolitiek gebonden kranten. Je zag niet hoe het gebeurde. Nu
sta je er bovenop . Alsof je ribjes staat te kluiven in een slachthuis. De
volksvertegenwoordigers kronkelen zich in allerlei bochten om het volk in te
peperen dat zij wel degelijk volk vertegenwoordigen.

Ik wil horen wat de volksvertegenwoordigers willen om het volk te verlossen
uit de put van tegengestelde belangen. Dan moet je iets durven zeggen wat ik
niet heb durven denken.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Taxi 1 november 2016

We zijn een paar dagen in Londen geweest. Het was mijn eerste keer.
De eerste keer, vroegen jonge collega’s verbaasd. Tja, ik heb Groot-
Brittannië al een paar keer doorkruist, maar Londen liet ik steeds of
links of rechts liggen. En onze schoolreisjes gingen niet verder dan
Clervaux.

Ik was tamelijk onder de indruk van de stad, waar historie en toekomst
slechts enkele metrohaltes van elkaar liggen.

Londen de metropool. Onwillekeurig denk je dan aan de plannen voor
de Nederlandse metropolen, maar elk vergelijk gaat mank.

Wat mij aangenaam verraste was dat je altijd binnen een paar minuten
met een bus van A naar B kunt. Terug op Eindhoven Airport, het was
al maandagavond, rekende ik uit dat het anderhalf uur zou duren
voordat ik met de bus van de luchthaven, via het station, in mijn
straat zou zijn. Dat is hemelsbreed nog geen tien kilometer. Dat is
kwa tijd dubbel zo lang als vliegen van Londen naar Eindhoven

De taxi die wij daarom namen deed er een klein kwartier over voor
een prijs die tweederde bedroeg van het bedrag voor een
retourtje vliegen van Eindhoven naar Londen. Het was overigens
de tweede taxi waar wij in stapten, want de eerste behoorde
bij een firma die niet langs een slagboom het terrein af mocht
zonder daarvoor zelf flink in de buidel te tasten.

Na vijftig meter stond er al vijf euro op te teller van de chauffeur
die niet verder kwam dan bakkeleien met een mevrouw in een
praatpaal. We zijn uitgestapt zonder betalen. De chauffeur snapte
onze beslissing.

Een stad als Eindhoven laat zich er op voorstaan een metropool te
zijn die met open armen klaar staat voor kenniswerkers uit de hele
wereld. Ook wel expats genoemd. De stad wil concurreren met
andere metropolen in de wereld die ook aan die bollebozen trekken.
Dat is een heel goed streven, maar er is nog een wereld te winnen
in de Lichtstad.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Correspondent 27 oktober 2016

Mia’s is een paar uur op bezoek geweest bij de omroep. Dat mag
opmerkelijk genoemd worden. Ze is de negentig ruim gepasseerd
en haar nog immer scherpe geest huist in een broos lijf. Ze rijdt
tegenwoordig door het leven met een rolstoel die voortgeduwd
wordt door vrienden.

Mia was één van de eerste correspondenten van Omroep Brabant.
Zij was onze oren en ogen in Gemert. De omroep had vroeger in
elk kerkdorp een correspondent. Het waren allemaal mensen die
midden in hun gemeenschap stonden en iedereen kenden en alles
wisten. Het waren opvallend vaak onderwijzers.

Correspondenten kregen een kleine vergoeding voor de door hen
aangeleverde nieuwtjes. Het waren in hun eigen omgeving ook de
ambassadeurs van de omroep. Mede dankzij hun inspanning hadden
wij luistercijfers waar geen enkele omroep in Nederland nu nog
aan kan tippen.

De tijden veranderden. Mijn omroep moest noodgedwongen het
regionale editiestelsel opheffen en één programma voor de
hele provincie gaan maken. Daardoor was er geen ruimte meer
voor het kleinschalige nieuws uit de honderden dorpen die onze
provincie telt. De correspondent verdween langzaam maar zeker
uit beeld.

Mia bleef vanuit De Peel nog lang bellen met nieuwtjes uit Gemert,
waar zij zo’n status had dat de burgemeester haar persoonlijk een
lift gaf naar de gemeenteraad. Uiteindelijk gaf ook Mia het op.
Niet vanwege haar onstuitbare drang om Gemert onder de aandacht
te brengen, maar omdat het fysiek niet meer ging.

Gisteren kwam ze op bezoek, omringd door drie mensen die haar
wensdroom om nog éénmaal bij haar omroep te kunnen kijken,
verwezenlijkten. Het handjevol collega’s dat haar nog kent
deed een bakkie met haar en lunchte met haar.

Ik dacht opeens: je zou bij de voordeur van de omroep een
monument moeten plaatsen voor al die correspondenten, zodat
jongere collega’s die het fenomeen niet gekend hebben, er aan
herinnerd worden dat zij hun boterham verdienen op de fundamenten
die gelegd zijn door al die mensen die avond aan avond in touw
waren voor hun dorp en hun omroep. Ik dacht zelf aan een klein
tweetend vogeltje op een dorpspomp.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *