Satire 17 januari 2017

Er gaat iets mis. Een paar weken geleden schreef de weblog “Er mag gezongen
worden” uit Helmond dat Sylvana Simons boos was over de zwarte pakjes van
voetbalscheidsrechters. Volgens de weblog vond zij dat discriminerend. Een
man in het zwart die voortdurend verrot gescholden wordt herinnert aan
slavernij.

Ik ken “Er mag gezongen worden”. De maker schrijft satirische stukjes,
meestal over sport. Ik moet er vaak onbedaarlijk om lachen. Iedereen met een
beetje gezond verstand weet dat de verhaaltjes verzonnen zijn. Wie dat niet
weet kan het op de weblog lezen.

Wat gebeurde er? Het verhaal verspreidde zich via social media en veel
Nederlanders namen het  serieus, maar bovenal  namen ze de kans te
baat Sylvana (weer)  te krenken. Die mensen reageerden als een roedel
honden die na een week op rantsoen gezet te zijn, allemaal tegelijk worden
losgelaten op één bot.

NRC beschreef op de eigen website uitvoerig hoe zo’n grappig bedoeld stukje
uiteindelijk zulke grote gevolgen kon hebben.

Er gaat iets mis, zei ik. Het gaat mis omdat NRC het bericht van de grappige
Helmonder  een nepnieuwtje noemde. Volgens mij was het satire. Veel
schrijvers en columnisten bedienen zich van satire. Youp van ’t Hek schrijft
elke zaterdag een column in de NRC. Hij laat bekende Nederlanders dingen
zeggen waarvan iedereen weet dat het niet echt is. Iedereen die wel eens een
serieus medium raadpleegt kan weten dat de werkelijkheid meestal erger dan
Van ’t Hek beschrijft.

Het is mij een lief ding waard als  massamedia als Facebook en Twitter alles
uit de kast halen om de verspreiding van nepnieuws tegen te gaan. Zeker als
dat nieuws bedoeld is om bijvoorbeeld democratische verkiezingen te
beïnvloeden.

Laten we alsjeblieft niet de fout maken satire op één hoop te gooien met
nepnieuws. Als satire wordt geweerd dan wordt het wel heel saai. Je kunt wel
boven elk satirisch stukje “satire” zetten, maar dat vind ik een knieval die
weldenkend Nederland niet moet maken voor types die dag en nacht in hun
met eigeel en jam besmeurde huispakken met de vingers boven het
toetsenbord zitten om, zodra ze Syl. . . .  lezen, los te gaan.

Los van dit alles: wanneer zie je nog scheidsrechters in volledig zwart tenue?

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tonijn 16 januari 2017

“Kinderen kom thuis, Pa slacht een haring het bloed loopt de trap af”. Dat was
een kreet die in mijn jeugd regelmatig door mijn vader gebruikt werd. Ik heb
nooit geweten wat dat betekende. Ik heb nooit de behoefte gevoeld de
betekenis te achterhalen.

Tot afgelopen week. We hebben een week geluierd in de Kaapverdische zon.
Slapen, heerlijk eten en boeken lezen op het strand. Omdat we niet weer in
een resort wilden logeren kozen we voor een appartement in het dorp Santa
Maria. We woonden te midden van de Kaapverdianen. Dat was een bijzondere
ervaring.

Links van ons woonde  een rijschoolhouder, getuige een briefje op zijn deur.
Voortdurend bonkten er mensen op die deur zonder dat er ooit open werd
gedaan. Op een gegeven moment kwam er zelfs een politieagente op bezoek
die ook onverrichter zake weg ging. “Als het begint te stinken, moeten we die
agente maar eens bellen”,  grapte mijn vrouw. Zij is de meest nuchtere van ons
twee. In een Afrikaans dorp neem je het leven zoals het komt.

Rechts van ons kwam op een dag een man naar buiten. Hij liep achterwaarts
en sleepte een zak mee. Daaruit staken enkele grote onthoofde tonijnen.
Omdat de vracht te zwaar was schoot een andere man hem te hulp. Samen
sleepten ze de zak naar beneden. Het bloed liep van de trap. Wat ik zeg: je
neemt het leven zoals het komt.

Dat was het moment waarop ik aan mijn vader dacht. Ik heb gegoogeld en
kwam er achter dat zijn uitdrukking wel degelijk een betekenis heeft.
“Kinderen kom thuis, Pa slacht een haring het bloed loopt de trap af” betekent
dat voorgedane rijkdom niet altijd op waarheid berustte. In ons geval ging hij
niet helemaal op want een kostbare tonijn is iets anders dan een haring.

Verder hebben wij een heerlijke vakantie gehad.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Hoger opgeleiden 6 januari 2017

(Door Ab Klaassens)

Er is een autoverzekering voor hoger opgeleiden. Er is een
ziektekostenverzekering voor hoger opgeleiden.

De elite rijdt kennelijk voorzichtiger dan de laaggeschoolden, de elite is
kennelijk goedkoper ziek dan de minder bedeelden.

De basis van een verzekering is de solidariteit. We betalen met z’n allen voor
schade aan lijf en goed, ook als die schade het gevolg is van riskant gedrag,
zoals deuren open laten, roken, alcoholgebruik en wilde afdalingen op de
ski-piste.

Met aparte verzekeringen voor mensen met een lager risicogedrag  breken de
verzekeraars de solidariteit.

De hoger opgeleiden kunnen daarover vast en zeker beschaafd van gedachten
wisselen met een gesprekspartner, makkelijk te vinden op een datingsite voor
hoger opgeleiden.

  1. Laurent (reply)

    7 januari 2017 at 20:10

    Enorm fout inderdaad. Ook al ben ik zelf hoger opgeleid, zij het zonder diploma.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Langer doorwerken 4 januari 2017

Af en toe laait de discussie op over de vraag of  mensen in staat zijn door te
werken tot 67 jaar en 3 maanden. Dit keer zijn het de bedrijfsartsen die aan de
bel trekken. Ik zal u over zes jaar mijn persoonlijke  antwoord geven. Als ik
niet voortijdig  te horen heb gekregen dat ik nog langer door moet gaan.

Begrijp me goed: ik denk vaak aan tijden die ik naar eigen goeddunken mag
invullen, maar mijn leven bevalt me nu ook. Ik werk niet meer full-time en ik
heb om de twee weken een vierdaags weekend. In tegenstelling tot veel
anderen zijn mijn ouwelullendagen niet afgepakt.

Ook nu weer staan lageropgeleiden centraal in de discussie. Die hebben fysiek
zwaardere banen en zijn eerder versleten. Ik heb alleen MAVO en heb zittend
werk. Ze bestaan nog.

Het is jammer dat de aandacht voornamelijk naar die groep uit gaat. Ik werk
vanaf mijn zeventiende, dat is dus bijna 45 jaar. Daarvan werk ik 43 jaar in de
journalistiek. Bij de kranten waar ik werkte bestonden geen roosters. Je
werkte als er werk was en dronk bier  als er geen werk was. Meestal was er
werk dus weken van vijftig uur waren meer regel dan uitzondering.

Pas toen ik bij de publieke omroep ging werken kwam ik in een rooster.
Weliswaar heel onregelmatig, maar wel acht uur per dag.

Dat is fysiek niet zwaar. Geestelijk is het wel aanpoten. Als je in de regionale
journalistiek werkt ben je voortdurend bezig te schakelen. Het ene moment
schrijf je over een ongeluk op een provinciale weg, vervolgens switch je van
een hele ingewikkelde Raad van State-uitspraak naar de jaarcijfers van een
beursgenoteerde onderneming. Ondertussen probeer je omwille van de
pageviews ook nog een droevig dierenverhaal te schrijven en vervolgens staat
er iemand aan je bureau met de vraag of je een sportbericht wilt maken. Dan
heb ik het nog niet over de emotionele belasting als je nabestaanden van
slachtoffers moet opbellen.

Spreek ik ook nog niet over de voortdurende spanning omdat elke
staatssecretaris weer een ander idee heeft over de inrichting van het
omroepbestel en we eigenlijk voortdurend op een slap koord balanceren. Laat
staan dat ik begin over ‘de politiek’ die telkens als jij denkt nog vijf jaar, er
weer een poosje aan vast plakt. Soms heb ik het gevoel een zwemmer te zijn
die telkens wordt teruggeworpen als hij bijna op het strand is.

Het werk gebeurt allemaal in een razend tempo want internet is het
belangrijkste medium en kent geen deadlines meer. De lezer wacht niet op
jouw bericht als de concurrent tien seconden sneller is. Het is een hordenloop
waarbij je behendig over alle normen en waarden die vroeger in het vak heilig
waren moet zien te springen.  Dat je daarbij af en toe struikelt wordt voor lief
genomen.

In mijn situatie gebeurt dat ook nog eens in een ruimte waar het aantal
mensen nog net de Arbo-grens niet overschrijdt. Iedereen belt, roept, lacht,
schreeuwt er speelt een radio. Soms lijkt het op een ouderwetse beursvloer. Er
zijn dagen dat mijn hersens ‘s avonds net zo versleten zijn als de knieën van
een stratenmaker.

Dat is allemaal niet erg zolang je maar voldoende vrije tijd hebt om bij te
komen. Daar moet je zelf wel iets voor doen. Ik ben vanaf mijn zestigste op
eigen kosten en met een beetje hulp van mijn pensioenfonds vier dagen per
week gaan werken. Beste beslissing ooit. Misschien dat ik de laatste twee jaar
nog verder afschakel. Dat zie ik dan wel. Tijd wordt steeds belangrijker dan
geld.  Daar zouden meer zestigplussers over moeten nadenken. Laten dan alle
mensen die er voor doorgeleerd hebben ook eens nadenken aan
laagopgeleiden die zittend belast worden.

  1. ab klaassens (reply)

    4 januari 2017 at 23:05

    De werkdruk bij Omroep Brabant wordt blijkbaar in
    hoge mate bepaald door de snelheid waarmee de
    concurrentie (lees de sociale media) op bepaalde
    gebeurtenissen reageert. Dat zijn dan voornamelijk
    incidenten in de sfeer van (verkeers)veiligheid en
    criminaliteit. Ik kan me niet voorstellen dat er voor
    dat soort nieuws een publiek is dat de kwaliteit
    van het gebodene laat bepalen door een chronometer.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vocalies (425) Puck for president! 3 januari 2017

(Door Marlies)

De tweede voorstelling tijdens onze kerstreis was de balletvoorstelling ‘Ein
Sommernachtstraum’. Ballet? zult u zeggen… daar zit toch niks vocaals aan?
Dan hoeft Vocalies daar toch geen aandacht aan te besteden?

Jawel, er zat wel degelijk iets vocaals aan…

Laten we voorop stellen dat ook de balletvoorstelling an sich helemaal
geweldig was. Moderne dans, (choreografie van Stephan Thoss) sterk erotisch
geladen, sterke bewegingen,  mooie kostuums, ontroerende dansers. De
muziek was een combinatie van oude muziek (Dowland. Purcell)
gecombineerd met Britten en muziek van een hedendaags componist Joby
Talbot.

Allemaal prima, goed gearrangeerd door Talbot en ook zijn eigen inbreng
kwam goed over. Ik zal nooit een hedendaags klassieke muziek-fan worden,
maar op zijn minst verdient het mijn aandacht en het was goed gedaan…

Nee, de show werd gestolen door Puck! Puck? Ja Puck, de bosgeest die in
A  Midsummernightsdream van Shakespeare van de ene scene naar de andere
dwarrelt. Deze rol werd in deze productie vervuld door countertenor Alin
Deleanu. Let wel: zanger, geen danser. Hij deed het geweldig. Wist bij te
blijven in het sterk fysieke ballet, rende en sprong zonder dat het in zijn
zingen merkbaar was, bleek een komisch talent te hebben en wist de zaal uit
zijn hand te laten eten. Ik zeg: “Puck for president!”

Het enige kleine minpuntje was misschien dat hij in sommigen stukken
begeleid werd door piano. Dat gelijkzwevende pianospel detoneert zo hevig
met het rein spelende orkest dat je vullingen er bijna van gaan springen. Maar
dat was dan ook de enige kritiek die ik had.

Gelukkig is balletpubliek wat vrijzinniger dan operapubliek en viel mijn
waarderende gejoel aan het einde van de voorstelling niet echt uit de toon.

Omdat het hem toekomt even snel de biografie van  Alin Deleanu:

Hij is dertig en stamt uit Roemenië. Als je hem op straat tegenkomt loop je ‘m
gewoon voorbij: tengere niet onknappe man-met-baard. Na twee jaar in het
operakoor van de Roemeense Nationale Opera te hebben meegezongen
debuteerde hij op zijn twintigste in Donizetti’L’Elisir d’Amore als Belcore  en
in Bizet’s Carmen als Danacairo.

Hij studeerde kort in Salamanca (Spanje) en begon in 2005 in Berlijn te
studeren.  In Duitsland debuteerde hij in 2009. 2010 was een belangrijk jaar:
hij besloot zich voortaan als countertenor te presenteren. Dat betekent nogal
wat voor je carrière. Je sluit de toegang tot een aantal rollen af en opent die
naar andere, maar de spoeling als countertenor is een stuk dunner en goed
counter-zingen vereist een ijzeren techniek. Gelukkig voor ons dat hij het
gedaan heeft.

Als je daarbij ook nog ‘dansant’ kunt zijn en je zo goed bij een ander genre
kunt aansluiten verdien je een succesvolle carrière! En die heeft hij.

In het filmpje een trailer van de voorstelling, u kunt zien wat ik bedoel met de
term: ‘sterke bewegingen’ en u ziet Alin af en toe op de achtergrond langs
schuiven. Jammer genoeg is hij niet te horen…

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Handhaving 3 januari 2017

(Door Ab Klaassens)

Minister Van der Steur van Veiligheid en Struikelbrokken heeft het verbruid
bij politiemensen die tijdens de jaarwisseling zijn belaagd door  volk dat
handelt in duisternis.

De  politiemensen willen middelen om hun werk te kunnen doen en omdat die
middelen uitblijven vinden ze  het bij tweet verstrekte mededogen van de
minister onwaarachtig.

De politiemensen hebben dat bij re-tweet laten weten, maar hun meerderen,
meestal goud-gegalonneerde receptiegangers hebben deze vormen van vrije
meningsuiting de kop ingedrukt.

Wat beklijft is de klacht dat politiemensen niet de middelen krijgen om hun
werk te kunnen doen. Dat zie je bevestigd in berichten over vermindering van
toezicht  op de handhaving van verkeersregels, dat zie je bij de vermindering
van aangifte-bereidheid bij door criminelen benadeelde burgers.

Niettemin neemt  de overheid, landelijk, provinciaal en gemeentelijk besluiten
die geen zin hebben zonder handhaving door de politie.

Zoals in alle geledingen van de maatschappij krijgen degenen die met de
uitvoering zijn belast de kritiek te verduren als de hoger geplaatsten weer eens
een ballon hebben opgelaten.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vocalies (424) Aïda in Mannheim 31 december 2016

(Door Marlies)

Eerst even: er staat weer een nieuwe podcast op mijn eigen website!

Kerst zit er weer op voor dit jaar. Ik was met een aardige groep gasten in
Duitsland, in de Pfalz. Wonderschoon gebied. En een ideaal wandelgebied:
glooiende bergen, weidse vergezichten, mild klimaat en gemiddeld om de tien
kilometer een dorp met een  of meer wijngaarden, waar je wat kunt drinken of
eten … Eentje voor mijn lijstje van favoriete bestemmingen dus.

We zagen vier mooie producties, waar ik u hier kond van ga doen; kunt u mooi
– mét mij – nog een beetje nagenieten.

We begonnen onze reeks met Aïda van Giuseppe Verdi, in het Nationaal
Theater Mannheim. Een Spartaans theater als je het mij vraagt. Harde stoelen
en veel beton. Logistiek was het echter allemaal perfect geregeld en ruim
opgezet.  Aldus kreeg ik volop de gelegenheid me te laven aan een van mijn
‘guilty pleasures’ (ik heb er te veel): vóór de voorstelling al een hapje en een
drankje bestellen, waardoor je in de pauze niet in de rij hoeft en lekker kunt
genieten, terwijl je mensen kijkt.

Aïda was voor mij persoonlijk het hoogtepunt van de reis. Gelukkig vonden de
meeste van mijn gasten de laatste opera het mooist: het is altijd fijn als een
reeks zich naar een hoogtepunt opbouwt.

De regisseur had een klein toneel ter beschikking waar hij nogal wat volk kwijt
moest. Hij had het opgelost door een soort draaiende tribune te maken.
Uiterst efficiënt. Het betekende een vrij moderne aankleding van een verder
tamelijk traditioneel gebracht verhaal en dat was prima.

Een paar ‘vondsten’ vond ik minder. Kinderen moeten er blijkbaar altijd
bijgesleept worden en hier voelde dat ook zo. Het voegde nauwelijks iets toe:
de kleintjes naar Aïda toe laten kruipen met uitgestrekte handen, alsof ze
vluchtelingenkinderen waren die een thuis zochten. Ik vond het aan
smakeloosheid grenzen en het lijkt me voor de kinderen in kwestie geen fijne
ervaring.

Nog iets tamelijk smakeloos: tijdens het instrumentale intermezzo mocht het
koor  die tijd vullen door met  dubbelgevouwen platen voor de borst te staan.
Die platen moesten ze openen  en sluiten, waardoor er telkens een soort
mozaïek ontstond. Dat lukte niet iedereen even soepel en dus leek het geheel
op een slechte operette. Dwars door de muziek werden de commando’s
gegeven in snauwerig Duits; per keer werden de commando’s luider en
kwamen ze sneller achter elkaar. U begrijpt de associatie? Mijn tenen krulden.
Ik heb de reflex om de zaal uit te lopen moeten onderdrukken; ik was met
gasten en dan  doe je zoiets niet.

Overigens was het een geweldige voorstelling: Aïda zong wonderschoon,
Radames was een getormenteerd krijgsheer, Amneris lekker slecht en de
vader van Aïda had een formidabele stem en wist zijn dubieuze rol in het
geheel goed over het voetlicht te brengen. Zijn onbuigzaamheid draagt er
immers nogal toe bij dat beide gelieven eindigen in de catacomben.

Voor die  allerlaatste scene besloot de regisseur de beiden gelieven apart op
het  zijbalkonnetje te zetten en daar het laatste deel van hun partij van het
blad te zingen. Amneris werd op het toneel in het centrum geplaatst: zij moet
verder leven met de wetenschap dat ze de beide gelieven de dood heeft
ingejaagd en daarbij haar eigen kans op geluk heeft vernietigd. Ook een zet
waar ik graag met de regisseur over van gedachten had gewisseld.

In plaats daarvan deed ik die gedachtewisseling met de gasten in de bus terug.
We werden het niet eens, maar hadden er wel een goed gesprek over, iets dat
ik altijd hogelijk waardeer.

In het filmpje een uitgebreide trailer van de productie, waaruit ook duidelijk
wordt wat ik bedoelde met die platen voor de borst. Als u een beetje Duits
verstaat hoort u misschien nog iets van de drijfveren van de regisseur.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vuurwerk 27 december 2016

Wij wonen op een strategisch punt. Zo’n plek waar warlords vroeger
hun kasteel bouwden. Links kijken wij uit over wat vroeger de
beruchte kruidenbuurt van Eindhoven was. Ondertussen is die wijk
platgegooid en herbouwd. Een staaltje herbouw waar de stad trots op is.
De keerzijde is dat er bewoners zijn die vinden dat hun territorium is
verwoest.

Rechts kijken we uit over de oude wijk Tivoli waar zich de fantastische
film de Helleveeg afspeelt. Een voorbeeld van een arbeiderswijk waar
ik graag door loop om het verleden op te snuiven.

Platgooien van die wijk zou getuigen van cultuurbarbarij. De gemeente
zal dat dan ook nooit doen. Maar of de bewoners zelf zuinig zijn op hun
erfgoed waag ik te betwijfelen.

Al weken lang oefenen ze daar voor de jaarwisseling. Niet met mooie
vuurpijlen. Ze proberen er hun vuurwerkbommen uit. Die knallen zijn zo
hard dat in de wijde omgeving autoalarmen spontaan beginnen te gillen.
Avond aan avond vliegen wij en de katten in de gordijnen.

Vannacht om half vijf – een man moet wel eens ’s nachts zijn bed uit –
was ik net terug gekropen onder mijn dekbed toen ik op schrok van
vier knallen die ik zonder overdrijving gerust explosies kan noemen.
In een reflex schoten de instructies uit mijn kinderjaren door mijn
hoofd: vlug onder de trap.

Toen ik na een paar minuten geen luchtalarm noch sirenes hoorde
heb ik me omgedraaid in de hoop dat de wijk bij het ontwaken toch niet
door de Russen bezet zou zijn. Dat was niet het geval.

Ik vraag mij in arremoede af  welke demonen die wijk bedreigen dat zulk
grof geschut moet worden ingezet. Aan de andere kant:  vanaf volgende
week kan er geen kwade geest meer zijn die zich in de buurt van onze 21ste
eeuwse uitkijkpost nog durft te vertonen.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Paarse enveloppe 22 december 2016

Ik ben op een leeftijd dat de paarse enveloppe in de bus valt. Die wordt drie
weken tevoren al via de post aangekondigd. Dat hadden ze in mijn geval niet
moeten doen.

De paarse enveloppe is van het bevolkingsonderzoek darmkanker. Ik ben niet
zo van dit soort onderzoeken. De vader van mijn allereerste serieuze
vriendinnetje was een ogenschijnlijk kerngezonde boer. Op een dag verscheen
er een grote SRV-achtige auto in zijn dorp. Longkankeronderzoek. Ach, zei hij,
ik fiets er heen. Baat het niet, dan schaadt het niet. Twee maanden later
droegen wij hem ten grave. Longkanker.

Als je mij vraagt als welk dier ik na een reïncarnatie terug zou komen dan zou
ik zeggen: daar geloof ik niet in. Maar als dat wel zo is dan is dat al bepaald. Ik
kom terug als struisvogel.

In de witte enveloppe stond dat ik een paarse zou krijgen met een buisje
waarin mijn poep (ze schrijven het gewoon hè, alsof de gewone man niet weet
wat fecaliën zijn) in een buisje moet doen en dat buisje moet opsturen.

Alleen al gedachte, dat ik uit het water in ons toilet mijn ontlasting moet
vissen, dat in een buisje moet frotten en daarmee over straat naar de
brievenbus moet hield mijn darmen drie weken in een kramp.

Maar ja, ik dacht aan al die vrouwen die regelmatig hun borsten moeten laten
pletten voor borstkankeronderzoek en ik vermande me. Dus ik verzamelde al
mijn moed en ik opende de enveloppe. Ik wilde dat eerst in het weekend doen,
maar besloot dat toch te doen  als ik alleen thuis was. Ik ben nogal onhandig
en ik kom niet graag onder de poep de kamer binnen als daar iemand zit. Zelfs
niet als dat alleen mijn vrouw is.

Maar goed dat ik had gewacht want in de brief stond dat je dat het beste op
weekdagen kunt doen. Niet omdat je op die dagen betere poep hebt, maar
omdat het buisje binnen 24 uur in Utrecht moet zijn en dan lukt niet als je het
zaterdag of zondag in de brievenbus stopt.

Tot mijn geruststelling las ik dat de onderzoekers hadden nagedacht over
hoe je de handelingen verricht als je geen ouderwets toilet hebt waar een drol
keurig op het porselein wacht om doorgespoeld te worden, maar in het water
plonst. Er zat zelfs een handleiding met plaatjes bij. Ik was zo blij dat ik mijn
idee om een krant in het bad te leggen niet hoefde uit te voeren.

Ik hoefde mijn ontlasting ook niet in een buisje te frotten. Het was zo
georganiseerd dat dat op een hele handige manier kon zonder de handen te
bevuilen. Sterker nog: er werd sterk geadviseerd niet te veel poep op te sturen.

Over twee weken krijg ik de uitslag. Ik heb besloten mijn darmen tot die tijd
niet te laten verkrampen.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Bezwaren 22 december 2016

(Door Ab Klaassens)

Wie op z’n gemak gesteld is redeneert: De meerderheid van de Nederlandse
bevolking heeft zich bij referendum uitgesproken tegen een handelsverdrag
met Oekraïne.

Wie wat zorgelijker is aangelegd redeneert: De meerderheid was net iets meer
dan de helft van éénderde.

En bovendien wist geen hond wat er in dat handelsverdrag staat.

En bovendien bekenden de mensen die het referendum initieerden dat ’t ze
helemaal niet ging om dat verdrag. Ze deden aan Europaatje pesten.

En bovendien: het was een raadgevend referendum; niet bindend voor
regering en parlement.

Toch is deze flauwekul voor de politieke en bestuurlijke verhoudingen een
kwestie van belang geworden waarmee minister-president Mark Rutte ook
zijn Europese collega’s moest lastig vallen. Na veel gezeur in de wandelgangen
kreeg onze Mark een papiertje mee waarop staat dat er bij de uitvoering van
het verdrag rekening zal worden gehouden met de bezwaren van de helft van
dertig procent van de Nederlandse stemgerechtigden.

Welke bezwaren?

Dat moeten de bezwaarden even navragen bij …. ja bij wie ook al weer?

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *