Blauwlandje 10 april 2022

Jaren geleden wilde ik meer wilde weten over al die
vogels die mij op mijn dagelijkse fietstocht door het bos naar
mijn werk zeven lentes lang toezongen.

In Eindhoven sloot ik me aan bij de plaatselijke afdeling van
de KNVV. De Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Veldbiologie.
Ze hadden een vogelgroep, maar ik besloot eerst met een aantal
algemene excursies mee te gaan om te wennen. En om de koninklijken
aan mij te laten wennen.

Eén van de eerste uitstapjes was naar landgoed de Wielewaal,
waar de familie Philips domicilie heeft. Wij mochten op het
landgoed omdat één van de aangetrouwde dames van de
gloeilampendynastie lid was van de KNVV.

Het doel van onze excursie op de heilige grond waren de
paddenstoelen waarin de betreffende dame zich had gespecialiseerd.
Als een kind in wonderland ging ik het landgoed op.  Veel meters
maakten we niet want de overige deelnemers vielen regelmatig in
aanbidding op de knieën om met een spiegeltje onder de hoed van
paddenstoelen te gluren en vervolgens kreetjes van bewondering
te slaken. Het was de dag waarop ik vaststelde dat er behalve
champignons, Shi-take en oesterzwammen ontelbaar veel meer
paddenstoelen zijn die allemaal op Eindhovense grond groeien. 

De tweede keer ging ik mee op speurtocht naar libellen. Ik kende
alleen blauwe en groene maar ook van die soort bleek een enorme
verscheidenheid te zijn met koddige  namen, zoals bijvoorbeeld de
witsnuitlibel.  Op een bepaald moment werd er een bijzonder
exemplaar waargenomen. Sommigen deelnemers maakten een
koninklijk huppeltje van opwinding.

Ik stelde na twee keer vast dat ik te gewoontjes was voor de KNVV
en oriënteerde mij op een organisatie  met gewone mensen.
Zo kwam ik bij een vogelwerkgroep van het IVN terecht. Dat paste
meer bij mij. 

Een paar dagen geleden was ik met de vogelwerkgroep op pad:
broedvogels tellen voor agrarisch natuurbeheer. Tijdens de koffie
vertelde ik over mijn belevenissen bij de KNVV. Een van de
medevogelaars vertelde dat KNVV’ers hele aardige mensen zijn,
maar te wetenschappelijk en te veel gericht op details. Ze was een
keer met ze  mee geweest en hoorde de excursieleider uitroepen dat hij
een blauwlandje zag. 

“Was dat een vlindersoort,” vroeg ik.

“Wel nee,” zei ze, “dat was zijn benaming voor een stuk veel te zuur land.”

“Hoe noem jij dat dan,” vroeg ik.

“ Kwaoie grond,” zei ze. 

Achter ons piepten de koolmezen amechtig van het lachen.

  1. Marlies Geurts (reply)

    10 april 2022 at 13:48

    Vooral om de laatste zin moest ik erg lachen!

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

De geur van wilde beesten 8 april 2022

In de NRC las ik dat er tijdens het debat met minister
Hugo de Jonge over de mondkapjesdeal weer ouderwets
de “geur van wilde beesten hing”.  De bloeddorstige roedel
mocht zich weer rond de interruptiemicrofoons verdringen
om naar de prooi te happen.

Doorgaans overleeft een prooi een aanval van een groep wilde
beesten niet. De Jonge verliet het strijdtoneel met
een paar schrammen. 

Dat was voorspelbaar. De kans dat de oppositie een motie
van wantrouwen zou steunen was vooraf al te verwaarlozen.
Wat was dan het nut van uren met z’n allen wilde beesten
uithangen? Stoom afblazen? Iemand dwingen twintig keer sorry
zeggen? Dat kan toch ook via Twitter. Dat scheelt een
hoop tijd die beter had kunnen worden gebruikt aan plannen
om vluchtelingen op te vangen.

Het was heel goed dat de Volkskrant de appjes tussen
De Jonge en Sywert van Lienden onthulde. Goede
onderzoeksjournalistiek is van groot belang. Dankzij
het werk van de journalisten hebben we een inkijkje gekregen
dat ons anders misschien was onthouden. We lazen hoe
De Jonge de waarheid met een korreltje zout neemt.

Je hoopt dat zo’n debat in het belangrijkste politieke orgaan
van ons land daar iets aan toevoegt.  Maar aan het eind
waren we geen stap verder dan aan het begin. Nou ja, we
wisten dat sommige politici het heerlijk vonden dat er
weer een geur van wilde beesten hing. Zelf moest ik na
afloop meer denken aan gedomesticeerde kuddedieren
waarvan de horens waren afgezaagd.

De huidige generatie politici loopt volgens mij op z’n laatste benen.
En het zullen niet de onderzoeksjournalisten zijn die
het laatste duwtje geven maar de politici zelf die zichzelf zo
nutteloos maken dat niemand meer de moeite neemt om
te gaan stemmen.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Russische jochies 5 april 2022

Op televisie zag ik Oekraïense burgers die zeiden dat de Russische
soldaten die ze hadden gezien kinderen waren. Jochies die de oorlog in
waren gestuurd met de mythe dat ze een Groot-Russisch rijk zouden
gaan stichten en gratis sigaretten.

Toen het Oekraïense leger een taaie tegenstander bleek en de
aanvoer van rookwaar stokte dropen de mennekes af, terug
naar moeders pappot. Als de feiten ons niet bedriegen zaaiden ze
op de terugweg dood en verderf. 

Wat was er in de knulletjes gevaren dat ze schijnbaar zonder
scrupules burgers de handen op de rug bonden en dood schoten?
Waarschijnlijk hetzelfde als al eeuwen gebeurt met jongens die een
wapen in handen geduwd krijgen om te vechten voor een doel
waarvoor ze zelf te jong zijn om het te begrijpen en waarvan ze
denken dat het alleen bereikt kan worden als tegenstanders dood zijn.

Toch kan ik niet geloven dat er niet ook soldaten zijn met
een geweten maar die niet voor hun kameraden onder willen doen en
zich laten meeslepen. Misschien zelfs wel soldaten die worden
gedwongen op straffe van eigen executie.

Zouden ze gesterkt worden door de gedachte dat ze straffeloos zijn,
net als de leiders die het bevel gaven om het buurland in te nemen. Ze
weten dat de verdachten van het neerhalen van de MH17 waarschijnlijk
nooit in cel zullen zitten. 

Even zo goed weten ze dat al die andere dictators die zichzelf en hun
familie verrijken er mee weg komen. Nou ja, behalve dan in Joegoslavië
en Saddam Houssein en Bin Laden natuurlijk. Maar die konden
zich niet verschuilen achter een muur van kernwapens. En in Syrië
zat de dictator toch nog steeds vast in het zadel. Die was toch door
hun leider geholpen? Nou dan.

Eenmaal thuis op de boerderij zouden ze kunnen horen over
internationale onderzoeken naar oorlogsmisdaden. Misschien komt
hun in dit verband ondanks alle staatscensuur de naam aan hun
commandant ter ore. Maar de kans dat op een dag een auto het erf
komt oprijden om hen in te rekenen is te verwaarlozen. 

De enige straf die die jochies krijgen is eeuwigdurende gewetensnood.
Mits hun geest op het moment van de oorlogsmisdaad niet te zeer was
beneveld om zich er iets van te kunnen herinneren.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Hoe erg waren die jaren tachtig eigenlijk? 4 april 2022

Iemand schreef dat de situatie in de wereld momenteel
zo slecht is dat het gevaar bestaat dat we teruggaan naar de
situatie in de jaren tachtig. Dat suggereert dat het een
gruwelijke periode was. Ik groef in mijn geheugen. 

Het decennium dat wordt aangeduid als de jaren tachtig
begon met de geboorte van mijn eerste zoon. Ik was 25 jaar
en zelf nog nauwelijks meer dan een adolescent, getrouwd
met mijn eerste vrouw die in datzelfde jaar dertig werd.
Vandaar mijn vroege vaderschap. De geboorte van mijn
zoon was een euforisch moment. Me dunkt een mooi begin
van de jaren tachtig.

In datzelfde jaar keerde ik na een onderbreking van twee jaar
als redactiechef terug naar de Barneveldse Krant waar ik mijn
journalistieke loopbaan was begonnen. Daar hoorden een huis,
een auto en een goed salaris bij. Bovendien gingen we de
uitdaging aan om van die krant een dagblad te maken. Wat
moet je nog meer als 25-jarige aan het begin van de jaren tachtig?

Datzelfde decennium werd ik gegrepen door het christelijk
geloof en liet ik mij dopen en deed ik belijdenis in de protestantse
kerk. Op dat moment een aaneenschakeling van blijde
gebeurtenissen. Mijn tweede zoon werd geboren. 

Mijn huwelijk ging niet goed, het vaderschap bleek niet
eenvoudig voor een jongeman en de jaren tachtig kenmerkten
zich door persoonlijke wanorde, maar dat lag aan mij niet
aan de wereld. De wereld werd beheerst door de Koude Oorlog
en demonstraties daartegen. Desalniettemin kwam de Rus
nog niet in de buurt van onze achtertuin.

Zo tegen het einde van het decennium besloten we de crisis
die ons leven was het hoofd te bieden met een nieuwe start
in een andere wereld: Brabant. Dat dat uiteindelijk niet de
oplossing was lag evenmin aan de wereld, maar aan onszelf. 

De jaren tachtig waren geen gemakkelijke jaren, maar dan
heb ik het over mijn persoonlijke leven. Misschien werd ik
daardoor zo in beslag genomen dat ik niet heb gemerkt dat
dat decennium in z’n algemeenheid een periode was waarnaar
wij nu collectief niet terug moeten verlangen.

  1. Ximaar (reply)

    4 april 2022 at 14:16

    Ik heb de jaren 80 bewust meegemaakt en luisterde enorm veel naar een hele serie wereldomroepen, omdat ik onze kliek niet het volle vertrouwen gaf. Heb in die tijd zelfs naar de Ukraïnse omroep geluisterd in het Duits. Net als Litouwen hadden zij als deelrepubliek een eigen omroep die goed in NL te ontvangen was. Uit de Litouwen kwam wel wat kritiek op Moskou, uit Kiev zeker niet. Kwam bij een bedrijf te werken die een klus had in Tsjechoslowakije. Ik ben daar niet voor werk geweest. De grap was dat collega’s die het oostblok maar nix vonden, na een bezoek aan dat land dat bevestigd zagen. Er gingen ook mensen heen die het er allemaal niet zo vreselijk vonden en die kwamen met positievere verhalen terug. Dus bedacht ik 1 van mijn fietsvakantietochten door Praag te laten gaan. Deed dat met gemengde gevoelens en kwam met dito gevoelens terug. Vond het er lekker rustig op de weg, maar hun verkeer stonk wel erg naar nafta. Gebak en bier was er spotgoedkoop. De mensen waren behoorlijk aardig en behulpzaam op 1 persoon na. Die begon in het Tsjechisch naar me uit te halen. Verstond er niets van. Er kwam iemand bij en die vertaalde het. De uithaler dacht dat ik een Tsjech was en begreep niet dat ik op mijn leeftijd zo’n ‘mooie/dure’ fiets kon hebben. Ik had ook helemaal geen dure fiets voor Nederlandse begrippen. Toen ie begrep dat ik uit NL kwam was alles goed. Dan wilden ze ook wel met je in het Duits praten. Een paar jaar later ben ik (onbedoeld) dwars door Belfast gefietst tussen 2 stations. Overal zwaarbewapende soldaten in een grauwe stad. Dat kwam een stuk negatiever op me over. Het enorme geknoei met de Vietnamoorlog was veel eerder. Het Russisiche gekluns in Afghanistan begon in de 70’er jaren. Naar mijn gevoel waren er ook veel meer vliegtuigkapingen in de 70’er jaren.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Twintig huilende ouders 23 maart 2022

Misschien komt het omdat ik de allereerste  maanden van mijn leven
in Brabant doorbracht bij een hospita in de Kempen. Maar als mensen
praten over Bourgondische Brabanders moet ik altijd aan de
Kempenaren denken. Na zeventien jaar Biblebelt was dat een vrolijk
volkje dat mij kennis liet maken met Leffe Blond, Duveltjes en andere
fijne bieren.

Later leerde ik de Kempenaren ook kennen als een dwars en eigengereid
volk. Een beetje stijfkoppen soms. Hard ook wel. Mensen die zich de pis
niet bruisend laten maken. Maar altijd bereid elk meningsverschil af te pilsen.

Dus begrijp ik helemaal niets van een artikel in onze regionale krant.
In de Kempen sluit een organisatie voor buitenschoolse opvang.
Dus zitten veel ouders met de handen in het haar. Blijkens een
interview met een dame van de concurrentie die de slag om de bso’s
wel heeft overleefd is zij gebeld door zeker twintig huilende ouders.
Twintig huilende ouders uit de Kempen? Het lijkt mij onwaarschijnlijk
dat dit fraaie Brabantse gebied plotseling in één avond is veranderd
in een groot tranendal.

Ik twijfel er niet aan dat de journalist de betreffende dame juist
citeert. De vraag is of wat de dame zegt feitelijk klopt. Ze kan die
woorden ook gekozen hebben om de ernst van de situatie kracht
bij te zetten. Het is mij zo vaak overkomen dat mensen sterk overdreven
omdat ze dachten dat een journalist dat de goede tekst vond voor
een tranentrekkend artikel. Als journalist kun je dan vragen
of het er echt twintig waren en of ze echt allemaal huilden maar elke
journalist weet dat je een goed verhaal niet kapot moet checken.

Ik maak me dan ook niet zo heel veel zorgen. Kempenaren
komen het onnoemelijke verdriet dat het gebied heeft getroffen
te boven. Het is een nijver en creatief volk dat een keer met
de harde kop schudt, een biertje pakt en voort gaat. Wat blijft is een
goed verhaal.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Standpunten niet veranderd . . , rara? 21 maart 2022

De analyses over de teloorgang van de SP vliegen je in de media
om de oren. Over één ding zijn de meeste analisten het eens:
in tegenstelling tot wat de SP zelf denkt, ligt die teloorgang vooral
aan de SP zelf. Eén analyse heeft de media niet gehaald, maar die
is volgens mij wel de meest rake. Ik kom erop terug.

Ik heb de SP altijd een opmerkelijke partij gevonden. Vooral
door de partijstructuur. Mijn indruk is dat er een ongezonde
kadaverdiscipline binnen de partij heerst. Dat werkte misschien
enkele decennia geleden, maar nu mensen steeds individueler
worden is dat niet vol te houden. Waar andere partijen zich
de afgelopen jaren belangrijke thema’s toe-eigenden zoals
bijvoorbeeld klimaatverandering was de SP vooral bezig kritische
geesten in de eigen gelederen buiten te werken.

Tijdens het partijcongres kondigde Lilianne Marijnissen zaterdag
aan dat de SP meer gaat inzetten op klimaat. Dat is veel te laat,
daarin is de partij allang voorbijgestreefd door andere partijen.
Als je dat nu nog tot speerpunt maakt ben je wanhopig.

Marijnissen zelf vind ik ook niet zo sterk. Ze is vooral de
verontwaardigde socialist. Verontwaardigd zijn was vroeger
een kwaliteit waarmee een politicus de aandacht trok. Met al
die splinterpartijtjes barst het in de Tweede Kamer van
verontwaardigde politici. Wat je er ook van vindt, de immer
verontwaardigde Sylvana Simons en Caroline van der Plas hebben
meer uitstraling dan Marijnissen en vallen daardoor meer op.

Een aantal jaren geleden wist ik al dat de SP ook maar wat
deed. In de buurt waar ik toen woonde was nieuwbouw gepland.
Bijna iedereen vond het een goed plan op twee mensen na, die
door de anderen vooral als querulanten werden beschouwd. Op
een ochtend stond er een SP karavaan in de wijk die kwam
protesteren tegen de nieuwbouw. De socialisten hadden koffie
meegebracht, maar er was niemand om aan uit te delen. Later nooit
meer iets van gehoord.

De meest steekhoudende analyse kwam van een goede vriend.
Hij zat jarenlang voor de SP in een gemeenteraad. Uiteindelijk
stopte hij er mee. Dit jaar deed hij de Stemwijzer. Zijn oordeel:
“Bij mij stond de SP op nummer acht met 51%. Mijn standpunten
zijn niet veranderd. Rara . . .”

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ongehoord Nederland maakt te weinig grappen 18 maart 2022

In mijn bubbel gaat het de laatste dagen over een nieuwsuitzending
van Ongehoord Nederland. De aanleiding is een fittie die het programma
heeft met NRC- en radiocolumnist Maarten van Roosmalen.

Tot nu toe had ik de uitzendingen van ON nog niet gezien. Ik vind
het een gotspe dat de doelgroep die sinds de komst van internet
het meest van iedereen gehoord wordt, een eigen omroep van mijn
belastingcenten mag exploiteren. Dat derluiden zelf vinden dat ze
desondanks niet op de juiste plek gehoord worden komt omdat de
zwijgende meerderheid in het stemhokje net iets slimmere keuzes maakt.

Omdat ik wilde weten waar mijn bubbel het over had ben ik via
NPO Start gaan zoeken naar de nieuwsuitzending van ON. Het is me
niet gelukt die te vinden. Het enige dat ik vond was een parodie
op een satirisch programma met twee typetjes die presentatoren
speelden, één typetje dat een onderzoeksjournaliste verbeeldde,
een typetje dat een politiek analiste moest voorstellen en iemand
die de rol van een politicus deed.

Ik ben niet zo’n liefhebber van het genre waarbij overdag op een
redactie grappen worden bedacht die dan ’s avonds worden
opgedreund. De spontaniteit die voor mij een grap een grap
maakt is dan meestal ver te zoeken. In het programma van ON
zaten bovendien nauwelijks grappen. Ja, één keer zei het typetje
onderzoeksjournalist dat ze kritische vragen stelde op Twitter die
andere journalisten niet durven stellen. Vanuit mijn vak vond ik
dat wel grappig, maar ik weet niet of de doelgroep er om kan lachen.

O ja, wat ik ook grappig vond was dat de politiek duidster Van
Roosmalen genadig noemde waar ze ongenadig bedoelde. Daar
moest ik erg om lachen, maar ook van die grap dacht ik: is dat
niet te diepzinnig voor de doelgroep?

Ik moet altijd erg lachen als ik Gideon van Meijeren hoor praten.
In de parodie op de satire van ON toonden ze alleen een fotootje
van de man. Dat vind ik dan weer niet leuk.

Tipje voor de redactie: meer platte grappen die iedereen begrijpt. Ondertussen
zoek ik nog even verder of ik ook de nieuwsuitzending van Ongehoord
Nederland kan vinden.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Woke en anti-woke 21 februari 2022

Een interessant verhaal vandaag op de website van NRC.
De politieke partij JA21 wil de enige echte partij tegen
“woke” worden.

Ik vind de term woke al lastig zolang die in de media wordt
gebruikt. Hij doet mij vooral denken aan wat wij in
de vorige eeuw politiek correct noemden. In de journalistiek
barstte het van de politiek correcte mensen. Meer bepaald
van de politiek correcte linkse mensen.

Als dat hetzelfde was als woke, dan betekent woke dat je
wel dingen mag vinden maar niet mag zeggen. Als je in
die tijd met een dubbelgevouwen Volkskrant in je
colbertjasje van corduroy over straat liep (zwaar sjekkie in
de mondhoek) dan mocht je wel bedenkingen hebben tegen
het toenemend aantal allochtonen in jouw wijk, maar dat
zei je niet hardop, want de algemene opinie in jouw bubbel
was dat je die mensen moest helpen. Dat vond je zelf ook.

Politiek correct links betekende dat je probeerde de situatie
van die nieuwe medelanders te verbeteren, zodat iedereen
gelijk werd en je probeerde mensen die “ze allemaal terug
wilden sturen naar hun eigen land” te verheffen.

Het was de tijd dat de nieuwsvoorziening nog vanuit een
ivoren journalisitieke toren werd verzorgd. Andere mensen
hadden alleen de ingezondenbrievenrubiek als middel om
hun mening te geven. En die rubriek werd geredigeerd door
journalisten, van wie velen politieke correct links waren.
Het was in de tijd dat linkse partijen nog een belangrijke rol
in Nederland speelden.

Het is allemaal veranderd. Niet alleen is de VVD al jaren de
grootste partij en heeft de PVV vaste grond onder de voeten,
ondertussen werd ook het internet ontsloten. Iedereen met een
mening kreeg een platform. Journalisten moesten uit de toren.
Ze trokken zonder veldfles, proviand en muggenspray als
antropologen de wijken in en ontdekten daar voor hen nieuwe
stammen. Geheel volgens hun eigen principe lieten ze die door
henzelf vergeten groep aan het woord. Hoe heerlijk was het
om opeens woorden in de krant te kunnen schrijven die je
daarvoor nooit zou durven gebruiken om dan tegen politiek
correcte ingezondenbrievenschrijvers te kunnen zeggen: het
waren citaten.

Nu is er woke en anti-woke. Dat is niks nieuws, nieuw is
hooguit dat er nu een politieke partij is die daar welbewust
het handelsmerk van wil maken, vanzelfsprekend naar
Amerikaans voorbeeld. 

Ik vind het goed dat er geluid en tegengeluid is. Waar ik een
beetje bang voor ben is dat het in de Tweede Kamer uit zal
draaien op verbaal geweld. Ik ben er erg voor dat we zaken
als racisme en discriminatie benoemen en aanpakken, net
zo goed als we overlast van met arbeidsmigranten volgepakte
eengezinswoningen aan de kaak stellen. Woke of anti-woke,
laten we in ieder geval politiek correct taalgebruik in ere
herstellen.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Historie: Brabant in 2050 14 februari 2022

Het Brabants Dagblad vraagt mensen een toekomstvoorspelling
te doen: Hoe ziet Brabant er in 2050 uit? Dat is boeiend.
Het bracht mij terug naar de jaren negentig, naar het Brabant
Manifest. Daarin blikten Brabanders vooruit naar 2050.
Ik mocht voor Omroep Brabant radio enkele mensen interviewen.
Die interviews heb ik ook in schrift uitgewerkt.
Daar konden we toen niks mee, want we hadden nog geen internet.

Ik heb er drie in mijn eigen archief bewaard. Nu kan ik ze
op mijn eigen weblog plaatsen. Hoe keken mensen bijna 30
jaar geleden aan tegen Brabant in 2050.

 

Sociale duurzaamheid. Dat is wat Piet de Kroon
betreft het thema voor de komende decennia.
Investeren in mensen, zodat zij de wereld leefbaar
houden. “Clinton heeft zes jaar geleden de
verkiezingen gewonnen omdat hij steeds weer de
aandacht richtte op de economie. Ik denk dat het
op termijn niet zo zeer om de economie gaat, maar
om de vraag of we een leefbare samenleving
overeind kunnen houden,” aldus de directeur van
het Provinciaal Opbouworgaan Noord-Brabant.

Pas een paar dagen na het interview met Piet de
Kroon valt het muntje. Opeens weet ik wat me is
opgevallen.  ’t Is zijn gretigheid om antwoord te
geven op elke vraag over de toekomst van Brabant.
Hij stort zijn woorden als een vloeiende stroom over
zijn toehoorder uit, hapert nauwelijks, neemt geen
denkpauzes. Een onderzoeker die gewend is veel
te schrijven en die alles wat hij ooit weloverwogen
op papier heeft gezet in een razend tempo kan
reproduceren.

Sociale duurzaamheid is het stokpaardje van Piet de Kroon.
Investeren in mensen. Menselijk kapitaal in het jargon van
het PON. Vier dingen zijn er belangrijk, zegt de Kroon:
investeren in jonge mensen, beter gebruik maken van de
kennis en ervaring van oudere mensen, stimuleren van
vrijwilligerswerk en een sociaal vangnet maken voor die
mensen die dan nog buiten de boot vallen. 

“Als het de laatste twintig jaar over duurzaamheid ging,
dan ging het vooral over economie, planologie of milieu.
Maar de wereld bestaat ook uit sociaal, menselijk kapitaal
en het is heel belangrijk om te investeren in nieuw sociaal
menselijk kapitaal. Dat betekent dat je aandacht moet besteden
aan de scholing en opvoeding van jonge mensen, zodat ze goed
toegerust aan de maatschappelijke startstreep verschijnen.”

De Kroon heeft ooit gezegd dat het opvoeden van jongeren
ook een publieke taak is. “Ik ben er natuurlijk geen
voorstander van op de opvoeding van kinderen bij de
ouders weg te nemen. Integendeel. Ik moet wel constateren
dat in Brabant zo’n vijftigduizend jongeren in de problemen
komen rond de opvoeding. Ik ben zelf vader van drie
kinderen en ik weet maar al te goed dat je soms voor vragen
komt te staan die ontzettend ingewikkeld kunnen zijn. Het kan
niet zo zijn dat ouderen, die jonge mensen opvoeden om ze
later maatschappelijk te kunnen laten functioneren,  in hun
eentje de zorg voor die opvoeding hebben. Ze moeten een
beroep kunnen doen op publieke organisaties als ze vragen
hebben waar ze zelf niet uitkomen. Dat bedoel ik als ik zeg dat
opvoeden niet alleen een prive-zaak is. Er is niks mis mee om
het opvoeden van kinderen tot een maatschappelijke discussie
te maken.”

Zijn opmerkingen sluiten aan bij de recente discussie over
opvoedcursussen voor ouders. De meningen daarover zijn
verdeeld. De Kroon: “Ik weet niet of opvoedcursussen het
antwoord is, ik ben daar overigens wat minder zenuwachtig
over dan wat ik soms bij andere mensen meen te bespeuren.
Ik vind wel dat je van kinderen en jong volwassenen
bepaalde maatschappelijke activiteiten mag verwachten.
Wat mij betreft wordt er een discussie op gang gebracht
of jonge mensen op enig moment in hun leven
maatschappelijke activiteiten
moeten verrichten.
Dan hoeft dat niet per se een sociale dienstplicht te zijn, die
voor iedereen verplicht is, maar het benutten  van jongeren
om ze activiteiten te laten doen die ze vervolgens zelf
kunnen aanwenden in hun verdere leven en opleiding mag
wat mij betreft weer op de agenda komen.”

Tweede element van sociale duurzaamheid volgens De Kroon
is het beter benutten van kennis en ervaring die ouderen
in hun leven hebben opgedaan. Ouderen moeten niet worden
weggestopt achter de geraniums is zijn boodschap. “Ik heb
het voorrecht gehad een aantal jaren in Afrika te mogen
wonen en ik heb daar van dichtbij meegemaakt op welke
manier mensen daar aankijken tegen ouderen. Ze zijn
daar een bron van wijsheid, van levenservaring. Ik heb wel
eens de indruk dat wij in het westen zo jachtig gericht zijn
op wat jong en nieuw is, dat we vergeten dat ouderen heel
veel ervaring hebben. Er moeten activiteiten bedacht worden
waar die ervaringen op een zinvolle manier ingebracht worden.
Er zijn al wel wat projecten waarbij ouderen en jongeren
rond bepaalde thema’s samen aan het werk gaan om de
jongeren zo te laten profiteren van de kennis van de ouderen
en om de ouderen te laten profiteren van de ervaringen
die jongeren hebben opgedaan. We moeten geen samenleving
krijgen waarbij de jongeren een aparte plaats hebben,
waar de werken en verpozen en dat ouderen dat aan de
andere kant van de samenleving doen. Er is alle reden om
creatieve manieren te bedenken om die twee
ervaringswerelden bij elkaar te brengen. De overheid moet
daarvoor de voorwaarden scheppen, maar vooral aansluiting
zoeken bij initiatieven die er al zijn op dat gebied. Dat is
dan overigens wel een ander type overheid die we ons
veertig jaar geleden voorstelden en die alles van de wieg
tot het graf regelt. ’t Gaat nu over een overheid die mensen
in staat stelt om het leven te leiden dat ze willen leiden.
Dat betekent dus een overheid die volgend is en die aansluit
bij wat mensen zelf opbrengen.”

Een goed georganiseerd vrijwilligerswerk is de derde
pijler onder de sociale duurzaamheid. Maar in een wereld
waarin steeds meer mensen steeds meer tijd voor zichzelf
opeisen staat het vrijwilligswerk onder druk. Of toch niet?
Piet de Kroon: “In Brabant doet één op de vier mensen
vrijwilligerswerk, maar het moet wel professioneler. De tijd
dat vrijwilligerswerk een natuurlijk gegeven was is voorbij.
In mijn jeugd stond vrijwilligerswerk gelijk aan charitas,
dat was de echtgenote van de burgemeester die voorzitter was
van de Vincentiusvereniging. Er was een soort morele
plicht bij de mensen om aan dat vrijwilligerswerk deel te nemen.
We hebben onderzocht wat mensen beweegt om
vrijwilligerswerk te doen. En dan zie je dat ze nog steeds die
sociale plicht hebben. Dat is eigenlijk iets wat buiten henzelf ligt.
Bij jonge mensen liggen die motieven veel meer bij henzelf.
Die doen dat omdat ze denken dat het leuk is en omdat ze er
beter van worden. Er is een zekere schroom bij
vrijwilligersorganisaties om te accepteren dat je vrijwilligerswerk
ook kunt doen omdat je het leuk vindt of omdat je er beter
van wordt. Die organisaties moeten een omslag  maken en
beter aan sluiten bij de motieven van mensen om vrijwilligerswerk
te doen. En dan is het een feit dat jonge mensen zich niet voor
vijf jaar willen binden om in het bestuur van een bepaalde
vereniging te gaan zitten.  Maar ze zijn zeer wel bereid om
kortlopende, hele concrete taken uit te voeren. Dan is het eenvoudig,
dan moet je proberen om die taken zo goed mogelijk op te
knippen. Je moet die mensen niet vragen om jarenlang
secretaris te willen zijn, maar je moet ze vragen om een jaar
bepaalde activiteiten te verrichten.”

Eén uitzondering maakt De Kroon. Voor de gezondheidszorg.
Het kan in zijn visie niet zo zijn dat de zorg voor zieken
op de schouders van vrijwilligers komt te rusten, ondanks
alle tekorten die er in deze sector zijn. “Sinds de jaren
zeventig zijn we gaan schrappen in  overheidsoptreden
en we hebben heel erg de knip op de beurs voor de
salarissen van verpleegkundigen gehouden. En daar beginnen
we nu de tol voor de te betalen. Dus daar, en dat is wat
ik bedoel met een sociaal vangnet, is wel degelijk een rol
voor de overheid. Die moet alles uit de kast halen om er
voor te zorgen dat dat tij gekeerd wordt en dat er wel
degelijk voldoende handen aan het bed zijn  tegen een
honorering die passend is. Daar is op dit moment nog niet
altijd sprake van.”

De Kroon deelt niet de vrees dat onze samenleving ten
onder gaat aan individualisme. Dat soort doomdenken
kent hij niet. “De tijd dat je een wijk kon binnen lopen en
aan de hand van de straat kon zien welke kranten mensen
lazen en van welke vakbond ze lid waren, is voorbij.
Mensen hebben wel degelijk nog veel sociale contacten,
soms zelfs virtuele contacten, denk maar aan internet.
Maar het zijn niet meer per se contacten met mensen
in de buurt. Daar is op zich niks mis mee, maar je loopt
het risico dat mensen door de mazen van het net vallen
en wel degelijk geisoleerd raken. Daarom pleit ik er voor
om in buurten te bekijken hoe je meer sociale samenhang
kunt krijgen. De ironie is dat we na de oorlog zorgvuldig
zulke netwerken hebben opgebouwd, maar dat we die vanaf
de jaren tachtig hebben afgebroken. We moeten opnieuw
bepaalde disciplines die we hebben afgebouwd, zoals
opbouwwerk en sociaal cultureel werk in de buurten,
op te bouwen. Overigens moet ik toegeven dat daar vroeger
nou ook niet de meest succesvolle projecten uit voort
kwamen en dat zal er ook wel toe bijgedragen hebben
dat die beroepsgroep bijna is verdwenen. Maar we moeten
toc kijken of we lang die lijnen weer iets kunnen opbouwen.”

 

Als we in 2050 nog steeds in een leefbare maatschappij
willen wonen, wat moeten we dan vooral niet doen.
Piet de Kroon: “De afgelopen decennia hebben duidelijk gemaakt
dat we op de verkeerde weg zijn als we alleen de hoogte
van ons Bruto Nationaal Produkt zien als graadmeter voor
succesvol maatschappelijk verkeer. We moeten steeds
opnieuw bekijken wat bepaalde ontwikkelingen voor mensen
betekenen. We moeten ons afvragen wat we moeten doen
om ook de komende generaties maatschapelijk succesvol
te laten functioneren. Duurzaamheid gaat er uiteindelijk
alleen maar om dat we de wereld aan onze kinderen nalaten
zoals we hem zelf aantroffen of hadden willen aantreffen.
Het is het menselijk kapitaal dat centraal staat. Clinton heeft
zes jaar geleden de verkiezingen gewonnen omdat hij steeds
weer de aandacht richtte op de economie. Ik denk dat het op
termijn niet zo zeer om de economie gaat, maar om de vraag
of we een leefbare samenleving overeind kunnen houden.
Dat is de centrale vraag waar we ons de komende decennia
voor geplaatst weten.”

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

De Wielewaal 10 februari 2022


De gemeente Eindhoven koopt landgoed Wielewaal.
Het landschapspark met kapitale huizen waar nu nog
enkele nazaten van de Philipsfamilie wonen. Ooit woonde
Frits Philips er. In de enorme villa.

De gemeente wil het park openstellen voor het publiek.
Als ik de krant mag geloven dan duurt het nog wel even
voordat we daar de natuur in kunnen trekken. Maar goed,
je moet ook naar de toekomst kijken. 

Ik vond het ‘t meest sensationele lokale nieuws van 2022
tot nu toe. De Wielewaal is een begrip in Eindhoven.
Er hangt er een soort van geheimzinnigheid omheen omdat
je er niet zomaar in kunt.

Ik heb ooit het genoegen gehad over het landgoed te mogen
dwalen. Dat wil zeggen over het gedeelte dat buiten het privé
domein van Marc Brouwers ligt. Dat is de man die De
Wielwaal ooit kocht met geld dat hij in de sokkenhandel
heeft verdiend. 

Dat kwam zo. Ik ben enige tijd lid geweest van de
Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Veldbiologie.
Dat deed ik omdat ik mij meer in de natuur wilde verdiepen.
Een van de vrouwelijke familieleden van de Philipsdynastie
was ook lid van die organisatie. Zij was paddestoelenspecialist.

Ze had dat specialisme kunnen ontwikkelen omdat er op het
landgoed heel veel bijzondere paddestoelen groeien. Eenmaal
per jaar organiseerde zij een paddestoelenexcursie op de
Wielewaal voor de leden van de KNVV.

Nou gaat mijn belangstelling in de natuur vooral uit naar
vogels, maar als ik een mooie paddestoel zie wil ik nog wel
eens door de knieën gaan. Ik ga er niet naar op zoek.
De verleiding om over het landgoed de Wielewaal te kunnen
struinen kon ik niet weerstaan.

En zo meldde ik mij met een groep andere mensen op een
zaterdagochtend bij het hek van het landgoed. Het gevoel
dat mij overkwam toen de sleutel in het slot ging en wij als
een groep uitgelaten kinderen in de Efteling het verboden
gebied binnen gingen is onbeschrijfelijk.  

Ik heb weinig verstand van paddestoelen maar toen een
aantal van mijn mede-wandelaars bijkans in aanbidding
neerzegen en met spiegeltjes de onderkant van paddestoelen
bekeken waarvan ik het bestaan niet vermoedde, wist ik dat
de Wielewaal nog meer geheimen had dan ik al dacht.

Nou hoop ik maar dat de gemeente Eindhoven de tijd totdat
de horden, net als ik jaren geleden, met bonkend hart door het
hek gaan, eerst goed in kaart brengt welke kwetsbare natuur
daar achter ligt en alle maatregelen neemt om die te
beschermen. Te beginnen met een verbod voor niet aangelijnde
honden.

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *